Übersetzungen für „punt“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

punt¹ <punt|en> [pʏnt] SUBST m

1. punt (puntig uiteinde, van iets plats):

punt

Ecke f

punt

Kante f

wij voeren om de punt van Afrika heen

wir fuhren um den äußersten Zipfel Afrikas

een punt van de taart

ein Stück Torte

de punt van de tafel

die Ecke [o. Kante] des Tisches

2. punt (spits toelopend gedeelte):

punt

Spitze f

de punt van de handdoek

der Zipfel eines Handtuches

hij zat op de punt van zijn stoel

er fiel fast vom Stuhl

hij zat op de punt van zijn stoel übtr

er war ganz (Auge und) Ohr

een punt aan een potlood slijpen

einen Bleistift spitzen

de punt van een speld/van een mes

die Spitze einer Stecknadel/eines Messers

je kunt er een punt aan zuigen übtr

davon kannst du dir eine Scheibe abschneiden

punt² <punt|en> [pʏnt] SUBST nt

punt (plaats; moment; onderdeel)

Punkt m

punt (zaak van gewicht)

Problem nt

een punt van discussie

ein Diskussionspunkt

het dode punt

der tote Punkt

geen punt!

kein Problem!

het hoogste punt van de berg

der höchste Punkt des Berges

ergens een punt van maken

etw zum Problem machen

op dat punt is hij zeer gevoelig

da ist er sehr empfindlich

op het punt staan iets te gaan doen

im Begriff sein, etw zu tun

zijn zwakke punt

sein schwacher Punkt

punt³ <punt|en> [pʏnt] SUBST nt of m of f

punt (leesteken; waarde-eenheid)

Punkt m

punt SPORT

Tor nt

de dubbelepunt

der Doppelpunkt

op punten winnen SPORT

nach Punkten siegen

punten scoren SPORT

Punkte erzielen

ergens een punt achter zetten übtr

einen Schlussstrich unter etw Akk ziehen

punt, uit!

Schluss damit!

Beispielsätze für punt

geen punt!

kein Problem!

punt, uit!

Schluss damit!

een punt van discussie

ein Diskussionspunkt

het punt van geschil

der Streitpunkt

het dode punt

der tote Punkt

zijn zwakke punt

sein schwacher Punkt

een spitse punt

eine scharfe Spitze

het verste punt

der entfernteste Punkt

een omstreden punt

ein strittiger Punkt

het kardinale punt

der springende Punkt

een teer punt

ein wunder Punkt

een pijnlijk punt übtr

ein wunder Punkt

kritisch punt [o. kritische drempel ]

kritische(r) Punkt m

ergens een punt van maken

etw zum Problem machen

een punt aan iets slijpen

etw anspitzen

ergens een punt achter zetten übtr

einen Schlussstrich unter etw Akk ziehen

een punt buiten beschouwing laten

einen Punkt außer Betracht [o. Acht] lassen

een punt van de taart

ein Stück Torte

de punt van de handdoek

der Zipfel eines Handtuches