Übersetzungen für „glasscherven“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈGlas·schei·be SUBST f

Glasscheibe (dünne Glasplatte)

ruit

Glasscheibe (Fensterscheibe)

raam nt

gla·ˈsie·ren [glaˈziːrən] VERB trans

1. glasieren:

glasieren

glazuren

Kacheln/Töpfe glasieren

tegels/pannen glazuren

2. glasieren:

glasieren

glaceren

ein glasierter Kuchen

een geglaceerde cake

ˈaus·sche·ren VERB intr

1. ausscheren:

ausscheren

de rij [o. file] [o. formatie] verlaten

ausscheren

uitwijken

zum Überholen ausscheren

naar links gaan om in te halen

2. ausscheren:

ausscheren

van zijn spoor afwijken

ein Wagen schert bei Glätte aus

een wagen wijkt bij gladheid van zijn spoor af

3. ausscheren übtr:

ausscheren

zijn eigen weg gaan

aus der Regierung ausscheren

de regering verlaten

ˈGläs·chen <Gläschens, Gläschen> [ˈglɛːsçən] SUBST nt

Gläschen

glaasje nt

Gla·se·ˈrei <Glaserei, Glasereien> [glaːzəˈr͜ai ] SUBST f

1. Glaserei:

Glaserei

glazenmakerswerkplaats

Glaserei

glazenmakersbedrijf

2. Glaserei kein Pl:

Glaserei

glazenmakersvak

ˈGlas·per·le SUBST f

1. Glasperle:

Glasperle

(glas)kraal

2. Glasperle:

Glasperle

valse parel

Glasperle

glasparel

ˈGlas·ma·le·rei [ˈglaːsmaːləˈr͜ai ] SUBST f

Glasmalerei

glasschilderkunst