Niederländisch » Deutsch

ver·hin·de·ren <verhinderde, h. verhinderd> [vərhɪndərə(n)] VERB trans

be·heer·der <beheerder|s> [bəherdər] SUBST m

1. beheerder (exploitant):

be·han·de·len <behandelde, h. behandeld> [bəhɑndələ(n)] VERB trans

3. behandelen (als arts verzorgen):

4. behandelen jur. (berechten):

5. behandelen jur. (verdedigen):

ver·hin·de·ring <verhindering|en> [vərhɪndərɪŋ] SUBST f

1. verhindering (het verhinderen, verhinderd zijn):

2. verhindering (hindernis):

be·han·de·ling <behandeling|en> [bəhɑndəlɪŋ] SUBST f

1. behandeling (het omgaan met iets, iem):

2. behandeling (geneeskundige verzorging):

3. behandeling (uiteenzetting):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski