Übersetzungen für „Britin“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

brits <brits|en> [brɪts] SUBST f

brits

Pritsche f

bruin <bruine, bruiner, bruinst> [brœyn] ADJ

bruin

braun

bruin bakken [o. braden ]

braun backen

bruin bakken [o. braden ]

bräunen

het bruin bier/haar

das Braunbier/das braune Haar

wat zie je bruin!

wie braun du bist!

ze bruin bakken übtr

maßlos übertreiben

een bruin leven

ein angenehmes Leben

brein <brein|en> [brɛin] SUBST nt

1. brein:

brein (hersens)

Hirn nt

brein (orgaan)

Gehirn nt

door iems brein spoken

in jds Kopf Dat herumspuken

elektronisch brein

Elektronengehirn nt

2. brein:

brein (verstand: negatief)

Hirn nt

brein (verstand: positief)

Kopf m

het brein achter dit complot

der führende Kopf hinter diesem Komplott

een helder brein

ein klarer Kopf

brie·fing <briefing|s> [brifɪŋ] SUBST f

briefing

Briefing nt

brid·gen <bridgede, h. gebridged> [brɪdʒə(n)] VERB intr

bridgen

Bridge spielen

brie·sen <brieste, h. gebriest> [brisə(n)] VERB intr

1. briesen (wilde dieren):

briesen

brüllen

briesen van woede übtr

vor Wut schnauben

2. briesen (paarden):

briesen

schnauben

brui·nen <bruinde, h. gebruind> [brœynə(n)] VERB trans

bruinen

bräunen

kri·tiek² <kritieke, kritieker, kritiekst> [kritik] ADJ

1. kritiek (netelig, hachelijk, gevaarlijk):

kritiek

kritisch

kritiek

gefährlich

kritiek

heikel

2. kritiek (cruciaal, doorslaggevend):

kritiek

kritisch

3. kritiek nat. (concentratie vrijkomende deeltjes):

kritiek

kritisch

cri·ti·ca <critica|'s> [kritika] SUBST f

critica weibliche Form von criticus

Siehe auch: criticus

cri·ti·cus <critici> [kritikʏs] SUBST m

1. criticus (beoordelaar, recensent):

criticus

Kritiker m

criticus

Rezensent m

2. criticus (vitter):

criticus

Krittler m

criticus

Nörgler m

Brits [brɪts] ADJ

Brits

britisch

Brit·se <Britse|n> [brɪtsə] SUBST f

Britse weibliche Form von Brit

Siehe auch: Brit

Brit <Brit|ten> [brɪt] SUBST m

Brit

Brite m

brink <brink|en> [brɪŋk] SUBST m

1. brink (erf):

brink

Hof m

2. brink (dorpsplein):

brink

Dorfplatz m

brink gesch.

Anger m

brief <brieven> [brif] SUBST m

1. brief:

brief (geschreven boodschap)

Brief m

brief (geschreven boodschap)

Schreiben nt form

brief (als reactie op bijv. advertentie)

Zuschrift f

de aangetekende brief

der Einschreibebrief

de aangetekende brief

das Einschreiben

de begeleidende brief

der Begleitbrief

de begeleidende brief

das Begleitschreiben

brieven bezorgen/bestellen

Briefe austragen/zustellen

ingezonden brief

Leserbrief m

de brief van een luisteraar

der Hörerbrief

de brief met foto

die Bildzuschrift

per brief

brieflich

een brief op poten

ein geharnischter Brief

brief met aangegeven waarde

Wertbrief m

2. brief (los stukje papier):

brief

Zettel m

een briefje van de dokter

ein ärztliches Attest

dat geef ik je op een briefje

das gebe ich dir schriftlich

3. brief (bankbiljet):

brief

Schein m

het briefje van honderd ugs

der Hunderter

bries [bris] SUBST f geen Pl

bries

Brise f

er staat een stijve bries

es weht eine steife Brise

bridge [brɪdʒ] SUBST nt geen Pl

bridge

Bridge nt

kat·tin <kattin|nen> [kɑtɪn] SUBST f belg

kattin

weibliche Katze f

Brit <Brit|ten> [brɪt] SUBST m

Brit

Brite m

brik² <brik|ken> [brɪk] SUBST f

1. brik scherzh (auto):

brik

(alte) Kiste f

2. brik scherzh (fiets):

brik

Drahtesel m ugs

brie [bri] SUBST m geen Pl

brie

Brie m

brie

Briekäse m

brij <brij|en> [brɛi] SUBST m

brij

Brei m

een brij van modder

ein Brei aus Schlamm