Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „boodschap“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

bood·schap <boodschap|pen> [botsxɑp] SUBST f

1. boodschap (artikel):

boodschap
boodschap
een boodschap doen
die kan je wel om een boodschap sturen übtr

2. boodschap (opdracht):

boodschap
iem met een boodschap belasten

3. boodschap (bericht):

boodschap
boodschap
hij kwam thuis met de boodschap dat

4. boodschap (mededeling met een strekking):

boodschap
een boodschap uitdragen
geen boodschap aan iets/iem hebben
een grote/kleine boodschap
oppassen is de boodschap

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski