Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Lasters“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

las·ter: Nomen
las·te·ren: Verb
wes·ters: Adjektiv und Adverb
oos·ters: Adjektiv und Adverb
la·ser: Nomen
las·ser: Nomen
las·te·raar: Nomen
las·tig: Adjektiv und Adverb
last·pak: Nomen
las·sen: Verb
ket·ters: Adjektiv und Adverb
mie·ters: Adjektiv und Adverb
an·ders: Adjektiv und Adverb

Meintest du vielleicht: laster , lasteren , lasser , laser , oosters , westers , lasteraar , anders , mieters , ketters , lassen , lastpak und lastig

las·ter [lɑstər] SUBST m geen Pl

1. laster:

laster (kwaadsprekerij)

laster (kwaadsprekerij)

laster (om iems aanzien te schaden)

Rufmord m

2. laster jur.:

laster (onbewijsbaar)

üble Nachrede f

laster (onwaar)

las·te·ren <lasterde, h. gelasterd> [lɑstərə(n)] VERB trans

1. lasteren (beledigen, honen):

God lasteren

2. lasteren (kwaadspreken):

wes·ters [wɛstərs] ADJ

westers (Europa ook)

de westerse beschaving

die westliche Kultur

oos·ters [ostərs] ADJ

oosters (Oriënt)

la·ser <laser|s> [lezər] SUBST m

Laser m

las·ser <lasser|s> [lɑsər] SUBST m

las·te·raar <lasteraar|s, laste|raren> [lɑstərar] SUBST m

las·tig <lastige, lastiger, lastigst> [lɑstəx] ADJ

1. lastig:

sehr unangenehm

lastig (vervelend)

lastig (vervelend)

een lastige examinator

ein unbequemer Prüfer

een lastig kind

ein lästiges Kind

het iem lastig maken

jdm Unannehmlichkeiten [o. Ungelegenheiten] machen [o. bereiten]

het iem lastig maken (bij een examen)

jdn scharf prüfen

2. lastig (moeilijk):

lastig ugs

een lastig parket

eine missliche Lage

een lastig vraagstuk

eine schwierige Aufgabe

een lastige zaak

eine vertrackte [o. verzwickte] Angelegenheit

last·pak <lastpak|ken> [lɑstpɑk] SUBST m

≈ unbequeme(r) [o. lästige(r)] Mensch m

las·sen <laste, h. gelast> [lɑsə(n)] VERB trans

1. lassen (door een las verbinden):

aan elkaar lassen

zusammenschweißen

2. lassen (invoegen, aanbrengen):

die woorden zijn ertussen gelast übtr

diese Worte sind eingefügt worden

ket·ters [kɛtərs] ADJ

mie·ters¹ [mitərs] ADJ (geweldig)

klasse ugs

toll ugs

scharf sl

een mieters wijf

eine super Frau ugs

an·ders¹ [ɑndərs] ADJ präd (verschillend)

mooi is anders

schön ist anders

het is niet anders

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski