Niederländisch » Deutsch

eer·bie·di·ging <eerbiediging|en> [erbidəɣɪŋ] SUBST f

eer·bie·di·gen <eerbiedigde, h. geëerbiedigd> [erbidəɣə(n)] VERB trans

1. eerbiedigen (eerbied voelen voor, bewijzen aan):

bij·vals·be·tui·ging <bijvalsbetuiging|en> [bɛɪvɑlzbətœyɣɪŋ] SUBST f

eer·bie·dig <eerbiedige, eerbiediger, eerbiedigst> [erbidəx] ADJ

eer·bied·waar·dig <eerbiedwaardige, eerbiedwaardiger, eerbiedwaardigst> [erbitwardəx] ADJ

dank·be·tui·ging <dankbetuiging|en> [dɑŋɡbətœyɣɪŋ] SUBST f

ver·bui·ging <verbuiging|en> [vərbœyɣɪŋ] SUBST f

knie·bui·ging <kniebuiging|en> [knibœyɣɪŋ] SUBST f

1. kniebuiging (reverence):

Knicks m

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski