Übersetzungen für „inspanning“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

in·span·ning <inspanning|en> [ɪnspɑnɪŋ] SUBST f

1. inspanning (het aanwenden van kracht):

inspanning

Anstrengung f

inspanning

Anspannung f

bovenmenselijke inspanning

übermenschliche(r) Kraftaufwand m

een grote financiële inspanning

ein großer Aufwand an Geld

geestelijke inspanning

geistige Anstrengung f

zich veel inspanning getroosten

sich Dat viel Mühe geben

met de uiterste inspanning

mit äußerster [o. letzter] Anstrengung

lichamelijke inspanning

körperliche Anstrengung f

2. inspanning (het voor de wagen spannen):

inspanning

Einspannen nt

inspanning

Anspannen nt

Beispielsätze für inspanning

bovenmenselijke inspanning

übermenschliche(r) Kraftaufwand m

geestelijke inspanning

geistige Anstrengung f

lichamelijke inspanning

körperliche Anstrengung f

een grote financiële inspanning

ein großer Aufwand an Geld

zich veel inspanning getroosten

sich Dat viel Mühe geben

met de uiterste inspanning

mit äußerster [o. letzter] Anstrengung

een enorme inspanning vergen

eine große Anstrengung erfordern

heel wat inspanning/kosten

einige Anstrengung/beträchtliche Kosten

het loon is evenredig aan de inspanning

der Lohn entspricht der Anstrengung

de beloning was omgekeerd evenredig aan de inspanning

die Belohnung stand in umgekehrtem Verhältnis zu der Anstrengung