Übersetzungen für „kathaai“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ka·the·draal <kathe|dralen> [kɑtedral] SUBST f

1. kathedraal (domkerk):

kathedraal

Dom m

kathedraal

Münster nt

2. kathedraal (groot kerkgebouw):

kathedraal

Kathedrale f

kraai <kraai|en> [kraj] SUBST f

kraai

Krähe f

la·waai [lawaj] SUBST nt geen Pl

lawaai

Lärm m

lawaai (sterker)

Krach m

lawaai (geraas)

Getöse nt

hels lawaai

Höllenlärm

hels lawaai

Mordskrach m

lawaai schoppen [o. trappen ]

lärmen

lawaai schoppen [o. trappen ]

Lärm [o. Krach] machen

het lawaai van het verkeer

der Verkehrslärm

het lawaai van het verkeer

der Straßenlärm

haai <haai|en> [haj] SUBST m

haai

Hai m

haai

Haifisch m

naar de haaien gaan übtr

vor die Hunde gehen ugs

ka·raat <karaat|s, ka|raten> [karat] SUBST nt

karaat

Karat nt

achttienkaraats goud

achtzehnkarätige(s) Gold nt

me·thaan [metan] SUBST nt geen Pl

methaan

Methan nt

ont·haal [ɔnthal] SUBST nt geen Pl

1. onthaal:

onthaal (ontvangst)

Aufnahme f

onthaal (ontvangst)

Empfang m

onthaal (spijs en drank)

Bewirtung f

een groots onthaal

ein großartiger Empfang

een groots onthaal

ein großer Bahnhof ugs

2. onthaal übtr (bejegening):

onthaal

Aufnahme f

zijn woorden vonden een goed onthaal

seine Worte fanden viel Anklang

uit·haal <uit|halen> [œythal] SUBST m

1. uithaal (het uitstrekken van een arm, been):

uithaal

Ausholen nt

met een grote uithaal gooide hij de bal over het halve veld

er holte weit aus und warf den Ball über den halben Platz

2. uithaal (praal, ophef):

uithaal

Aufwand m

3. uithaal (venijnige opmerking):

uithaal

Hieb m

met een uithaal naar de minister

mit einem Seitenhieb auf den Minister