Übersetzungen für „meldt“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

mel·den² <meldde zich, h. zich gemeld> [mɛldə(n)] VERB wk ww

melden zich melden (aanmelden):

melden

(an)melden

zich present melden

sich zur Stelle melden

mel·der <melder|s> [mɛldər] SUBST m

1. melder (persoon):

melder

Melder m

melder mil.

Meldegänger m

2. melder (toestel):

melder

Melder m

me·lig <melige, meliger, meligst> [meləx] ADJ

1. melig (pulverachtig):

melig

mehlig

een melige appel

ein mehliger Apfel

2. melig (flauw en grappig):

melig

dumm

melig

blöd

3. melig (lusteloos):

melig

lustlos

melig

flau

melk [mɛlk] SUBST f geen Pl

melk

Milch f

gecondenseerde melk

Kondensmilch f

halfvolle melk

teilentrahmte Milch f

gesteriliseerde melk

sterilisierte Milch f

een land van melk en honing

ein Land, wo Milch und Honig fließt

niets in de melk te brokk(el)en hebben übtr

nichts zu bestellen haben

magere/volle melk

Mager-/Vollmilch f

mel·ding <melding|en> [mɛldɪŋ] SUBST f

1. melding (vermelding):

melding

Meldung f

melding

Bericht m

melding RADIO, TV

Durchsage f

de radio gaf een melding door

das Radio gab eine Meldung durch

melding maken van iets

etw erwähnen

2. melding (aanmelding):

melding

Anmeldung f

me·laats [melats] ADJ

melaats

aussätzig

een melaatse

ein Aussätziger

me·lo·die <melodie|ën> [melodi] SUBST f

melodie

Melodie f