Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „schnäppern“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

schrap·pen: Verb
schep·per: Nomen
schip·per: Nomen
schip·pe·ren: Verb
knap·perd: Nomen
kid·nap·pen
op·knap·pen: Verb
af·knap·pen: Verb
schap·pe·lijk: Adjektiv und Adverb
schnit·zel: Nomen
schnor·kel: Nomen
den·ap·pel: Nomen
ont·snap·pen: Verb
wap·pe·ren: Verb
bood·schap·per: Nomen
in·stap·per: Nomen
klap·pe·ren: Verb

Meintest du vielleicht: schrappen , schipperen , schipper , schepper , afknappen , opknappen , kidnappen , knapperd , schappelijk , klapperen , instapper , boodschapper , wapperen , ontsnappen , denappel , schnorkel und schnitzel

schrap·pen <schrapte, h. geschrapt> [sxrɑpə(n)] VERB trans

1. schrappen (schrapen):

wortelen schrappen

Möhren schaben

2. schrappen:

schrappen (doorhalen)

schrappen (iets; zonder voorzetsel)

iem als lid schrappen

jdn von der Mitgliederliste streichen

het schrappen van arbeidsplaatsen

der Stellenabbau

een firma uit het handelsregister schrappen

eine Firma im Handelsregister löschen

iems naam van een lijst schrappen

jds Namen von einer Liste streichen

een toneelstuk van het repertoire schrappen

ein Theaterstück absetzen

schep·per <schepper|s> [sxɛpər] SUBST m

schip·per <schipper|s> [sxɪpər] SUBST m

1. schipper (gezagvoerder):

Schiffsführer m

2. schipper (bestuurder van een binnenvaartuig):

schip·pe·ren¹ <schipperde, h. geschipperd> [sxɪpərə(n)] VERB intr (naar omstandigheden handelen)

het schipperen (sterker)

het schipperen (sterker)

die Gratwanderung

van schipperen wilde hij nooit weten

Kompromisse hat er immer abgelehnt

knap·perd <knapperd|s> [knɑpərt] SUBST m (intelligent iem)

helle(r) [o. kluge(r)] Kopf m

kid·nap·pen [kɪtnɛpə(n)]

kidnappen [[o. kɪtnɑpə(n)]] kidnapte, h. gekidnapt VERB trans:

op·knap·pen² <knapte zich op, h. zich opgeknapt> [ɔpknɑpə(n)] VERB wk ww

opknappen zich opknappen (zich opfrissen):

sich frisch machen

af·knap·pen <knapte af, i. afgeknapt> [ɑfknɑpə(n)] VERB intr

1. afknappen:

afknappen (knappend gescheiden worden: touw, snaar, veer)

afknappen (knappend gescheiden worden: veer, snaar)

afknappen (knappend gescheiden worden: tak)

abgeknipst werden

als een lucifershoutje afknappen

wie ein Strohhalm knicken

2. afknappen (personen):

zusammenbrechen

op iem/iets afknappen ugs

von jdm/etw frustriert sein

verleden week is hij afgeknapt

letzte Woche ist er zusammengebrochen

schap·pe·lijk <schappelijke, schappelijker, schappelijkst> [sxɑpələk] ADJ

schappelijk

schappelijk

fair

schnit·zel <schnitzel|s> [ʃnitsəl] SUBST m

(panierte(s)) Schnitzel nt

schnor·kel <schnorkel|s> [ʃnɔrkəl] SUBST m

den·ap·pel SUBST m

denappel → dennenappel

Siehe auch: dennenappel

den·nen·ap·pel <dennenappel|s> [dɛnə(n)ɑpəl] SUBST m

dennenappel

dennenappel (vrucht van de den)

Kiefernzapfen m

ont·snap·pen <ontsnapte, i. ontsnapt> [ɔntsnɑpə(n)] VERB intr

1. ontsnappen (ontkomen):

aan een controle ontsnappen

einer Kontrolle Dat entgehen

2. ontsnappen (gevangenschap):

3. ontsnappen (niet opmerken):

entgehen +Dat

aan iems aandacht ontsnappen

jds Aufmerksamkeit entgehen

4. ontsnappen:

ontsnappen (naar buiten dringen)

ontsnappen (naar buiten dringen)

ontsnappen (gas, lucht ook)

5. ontsnappen (ontschieten):

ontsnappen ugs

die opmerking is mij ontsnapt

die Bemerkung ist mir entschlüpft

6. ontsnappen SPORT (een voorsprong nemen):

einen Vorsprung herausholen

ontsnappen uit het peloton

sich vom Peloton lösen

wap·pe·ren <wapperde, h. gewapperd> [wɑpərə(n)] VERB intr

zijn handen laten wapperen übtr

bood·schap·per <boodschapper|s> [botsxɑpər] SUBST m

boodschapper

Bote m

de blijde boodschapper

der Glücksbote

in·stap·per <instapper|s> [ɪnstɑpər] SUBST m

Slipper m

klap·pe·ren <klapperde, h. geklapperd> [klɑpərə(n)] VERB intr

1. klapperen:

klapperen (geluid: tanden, deur)

klapperen (geluid: deur)

klapperen (geluid: zeilen)

zijn tanden klapperen

er klappert mit den Zähnen

2. klapperen (beweging: zeilen, vlag):

met zijn oren klapperen

mit den Ohren wackeln

met zijn oren klapperen übtr ugs

mit den Ohren schlackern

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski