Niederländisch » Deutsch

sec·tie <sectie|s, sec|tiën> [sɛksi] SUBST f

2. sectie (afdeling):

4. sectie (deel van een stadswijk):

Revier nt
Bezirk m

5. sectie (peloton):

Zug m

ses·sie <sessie|s> [sɛsi] SUBST f

2. sessie (iets dat beslommeringen meebrengt):

3. sessie (improvisatiebijeenkomst):

sel·de·rie [sɛldəri] SUBST m geen Pl

se·lec·tie <selectie|s> [selɛksi] SUBST f

self·ser·vice [sɛlfsʏːrvɪs]

selfservice [[o. sɛlfsɛrvis]] SUBST f geen Pl:

se·niel <seniele, senieler, senielst> [senil] ADJ

sek·se <sekse|n> [sɛksə] SUBST f

sel·de·rij [sɛldərɛɪ] SUBST m geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski