Übersetzungen für temporale im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

tem·pe·ra·ment <temperament|en> [tɛmpəramɛnt] SUBST nt

temperament

Temperament nt

een rustig/een zwaarmoedig temperament

ein ruhiges/schwermütiges Wesen

een vrouw met veel temperament

eine temperamentvolle [o. rassige] Frau

tem·pe·ren <temperde, h. getemperd> [tɛmpərə(n)] VERB trans

1. temperen übtr:

temperen (matigen)

mäßigen

temperen (licht en geluid)

dämpfen

iems enthousiasme temperen

jds Begeisterung dämpfen

2. temperen (in de juiste verhouding mengen):

temperen

mischen

cen·tra·le <centrale|s> [sɛntralə] SUBST f

centrale

Zentrale f

de elektrische centrale

das Elektrizitätswerk

tem·po <tempo|'s, tempi> [tɛmpo] SUBST nt

1. tempo (relatieve snelheid):

tempo

Tempo nt

het tempo verhogen [o. opvoeren ]

das Tempo steigern [o. beschleunigen]

2. tempo muz.:

tempo

Tempo nt

3. tempo (vaart):

tempo

Tempo nt

tempo

Geschwindigkeit f

tempo maken

Tempo machen

4. tempo (schaaksport):

tempo

Tempo nt

tem·pel <tempel|s, tempel|en> [tɛmpəl] SUBST m

tempel

Tempel m

tem·pe·ra·tuur <tempera|turen> [tɛmpəratyr] SUBST f

1. temperatuur (warmtegraad):

temperatuur

Temperatur f

op temperatuur brengen

temperieren

(de) temperatuur opnemen

(die) Temperatur messen

de temperatuur stijgt/daalt

die Temperatur steigt/fällt

2. temperatuur (verhoging):

temperatuur

Temperatur f

temperatuur

Fieber nt

hij heeft temperatuur

er hat erhöhte Temperatur

3. temperatuur muz.:

temperatuur

Temperierung f

met gelijkzwevende temperatuur

wohltemperiert