Übersetzungen für „unbefestigte“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·ves·ti·gen <bevestigde, h. bevestigd> [bəvɛstəɣə(n)] VERB trans

1. bevestigen (vastmaken):

bevestigen

befestigen

bevestigen

festmachen an +Dat

een papiertje op de deur bevestigen

einen Zettel an die Tür heften

2. bevestigen:

bevestigen (bekrachtigen)

bestätigen

bevestigen (bevestigend antwoorden op)

bejahen

een vonnis bevestigen

ein Urteil bestätigen

3. bevestigen (staven):

bevestigen

bekräftigen

een verklaring met een eed bevestigen

eine Aussage durch einen Eid bekräftigen

4. bevestigen rel. (als lid inzegenen):

bevestigen

einsegnen

bevestigen

konfirmieren

knoes·tig <knoestige, knoestiger, knoestigst> [knustəx] ADJ

knoestig

knorrig

knoestig

knotig

pres·ti·ge [prɛstiːʒə] SUBST nt geen Pl form

prestige

Prestige nt

prestige hebben

Ansehen genießen

ge·ves·tigd [ɣəvɛstəxt] ADJ

1. gevestigd:

gevestigd (vaststaand)

fest

gevestigd (sterker)

fest gefügt

een gevestigde mening

eine feste Meinung

2. gevestigd (sinds lange tijd bestaand):

gevestigd

etabliert

gevestigde belangen

angestammte Interessen Pl

de gevestigde orde

die etablierte Ordnung

be·ves·ti·gend [bəvɛstəɣənt] ADJ

bevestigend

bejahend

een bevestigend antwoord

eine bejahende Antwort

hij antwoordde bevestigend

er antwortete mit Ja

hij beantwoordde mijn vraag bevestigend

er bejahte meine Frage

be·ves·ti·ging <bevestiging|en> [bəvɛstəɣɪŋ] SUBST f

1. bevestiging (vastmaking):

bevestiging

Befestigung f

2. bevestiging:

bevestiging (tegenover ontkenning)

Bestätigung f

bevestiging (schriftelijk)

Bescheinigung f

mu·ziek·fes·ti·val <muziekfestival|s> [myzikfɛstivɑl] SUBST nt

muziekfestival

Musikfest nt

muziekfestival

Musikfestspiel nt Pl