Übersetzungen für „verantwoordelijkheid“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ver·ant·woor·de·lijk·heid <verantwoordelijk|heden> [vərɑntwordələkhɛit] SUBST f

1. verantwoordelijkheid (aansprakelijkheid):

verantwoordelijkheid

Verantwortung f

verantwoordelijkheid

Verantwortlichkeit f

de verantwoordelijkheid voor iets dragen/op zich nemen

die Verantwortung für etw tragen/auf sich nehmen

2. verantwoordelijkheid (taak, plicht te zorgen voor):

verantwoordelijkheid

Verantwortung f

3. verantwoordelijkheid (risico):

verantwoordelijkheid

Verantwortung f

op eigen verantwoordelijkheid

auf eigene Verantwortung

Beispielsätze für verantwoordelijkheid

individuele verantwoordelijkheid

individuelle Verantwortlichkeit f

op eigen verantwoordelijkheid

auf eigene Verantwortung

de ministeriële verantwoordelijkheid

die Ministerverantwortlichkeit

de verantwoordelijkheid aanvaarden

die Verantwortung übernehmen

alle verantwoordelijkheid van zich afwerpen übtr

alle Verantwortung zurückweisen

in het volle besef van zijn verantwoordelijkheid

im Bewusstsein seiner Verantwortlichkeit

hij wilde de verantwoordelijkheid op mij afschuiven

er wollte die Verantwortung auf mich schieben

de verantwoordelijkheid voor iets dragen/op zich nemen

die Verantwortung für etw tragen/auf sich nehmen