Niederländisch » Deutsch

rij·in·struc·teur <rijinstructeur|s> [rɛiɪnstrʏktør] SUBST m

rij·in·struc·tri·ce SUBST f

rijinstructrice weibliche Form von rijinstructeur

Siehe auch: rijinstructeur

rij·in·struc·teur <rijinstructeur|s> [rɛiɪnstrʏktør] SUBST m

zij·ka·mer <zijkamer|s> [zɛikamər] SUBST f

toe·stro·men <stroomde toe, i. toegestroomd> [tustromə(n)] VERB intr

vol·stro·men <stroomde vol, i. volgestroomd> [vɔlstromə(n)] VERB intr

in·stroom [ɪnstrom] SUBST m geen Pl

ˈdoor·stro·men <stroomde door, i. doorgestroomd> [dorstromə(n)] VERB intr

1. doorstromen (woningen):

2. doorstromen onderw.:

on·der·stro·men <stroomde onder, i. ondergestroomd> [ɔndərstromə(n)] VERB intr

ˈover·stro·men1 <stroomde over, i. overgestroomd> [ovərstromə(n)] VERB intr

1. overstromen (over iets heen stromen):

2. overstromen (overlopen):

4. overstromen (naar een andere plaats stromen):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski