Niederländisch » Deutsch

vrij·den·ker <vrijdenker|s> [vrɛidɛŋkər] SUBST m

vrij·denk·ster SUBST f

vrijdenkster weibliche Form von vrijdenker

Siehe auch: vrijdenker

vrij·den·ker <vrijdenker|s> [vrɛidɛŋkər] SUBST m

vrij·met·se·la·rij [vrɛimɛtsəlarɛi] SUBST f geen Pl

vrij·dra·gend [vrɛɪdraɣənt] ADJ

vrij·ster <vrijster|s> [vrɛistər] SUBST f

vrij·geest SUBST m

vrijgeest → vrijdenker

Siehe auch: vrijdenker

vrij·den·ker <vrijdenker|s> [vrɛidɛŋkər] SUBST m

vrij·ge·vig <vrijgevige, vrijgeviger, vrijgevigst> [vrɛiɣevəx] ADJ

vrij·ge·zel1 <vrijgezel|len> [vrɛiɣəzɛl] SUBST m

vrij·e·lijk [vrɛiələk] ADV

vrij·ge·ven <gaf vrij, h. vrijgegeven> [vrɛiɣevə(n)] VERB trans


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski