Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „weerbaarheid“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

leef·baar·heid: Nomen
open·baar·heid: Nomen
weer·baar: Adjektiv und Adverb
weer·bar·stig: Adjektiv und Adverb
dank·baar·heid: Nomen
waar·heid: Nomen
be·trouw·baar·heid: Nomen
ver·baasd·heid: Nomen
bar·baars·heid: Nomen
dienst·baar·heid: Nomen
rucht·baar·heid: Nomen
straf·baar·heid: Nomen
be·schik·baar·heid: Nomen
klaar·heid: Nomen
on·waar·heid: Nomen
weer·kaart: Nomen
week·heid: Nomen
on·dank·baar·heid: Nomen
vrucht·baar·heid: Nomen
weers·ge·steld·heid: Nomen

Meintest du vielleicht: leefbaarheid , openbaarheid , barbaarsheid , verbaasdheid , betrouwbaarheid , waarheid , dankbaarheid , weerbarstig , weerbaar , dienstbaarheid , strafbaarheid , ruchtbaarheid , beschikbaarheid , weekheid , weerkaart , onwaarheid , klaarheid , vruchtbaarheid , ondankbaarheid , weerhaan , weerhaak , weergave , starheid , weerbericht und weersgesteldheid

leef·baar·heid [levbarhɛit] SUBST f geen Pl

leefbaarheid

≈ Lebensqualität f

open·baar·heid [opə(n)barhɛit] SUBST f geen Pl

openbaarheid

Öffentlichkeit f

in de openbaarheid treden

an die Öffentlichkeit treten

weer·baar <weerbare, weerbaarder, weerbaarst> [werbar] ADJ

weerbaar (militaire dienst)

hij is niet weerbaar genoeg übtr

er ist nicht Manns genug

weer·bar·stig <weerbarstige, weerbarstiger, weerbarstigst> [werbɑrstəx] ADJ

1. weerbarstig (weerspannig):

weerbarstig

weerbarstig

zich weerbarstig gedragen

sich störrisch verhalten

2. weerbarstig (stug):

weerbarstig

starr

weerbarstig

steif

weerbarstig haar

widerspenstige(s) Haar nt

dank·baar·heid [dɑŋɡbarhɛit] SUBST f geen Pl

dankbaarheid

waar·heid <waar|heden> [warhɛit] SUBST f

een waarheid als een koe

eine Binsenwahrheit

een waarheid als een koe

eine Binsenweisheit

dat is dichter bij de waarheid

das kommt der Wahrheit näher

de waarheid huldigen

die Wahrheit sagen

in waarheid

in Wirklichkeit

dat is de simpele waarheid

das ist die schlichte Wahrheit

om (u) de waarheid te zeggen

um ganz ehrlich zu sein

iem (ongezouten) de waarheid zeggen

jdm (unverblümt) die Meinung sagen

in strijd met de waarheid/in overeenstemming met de waarheid

wahrheitswidrig/wahrheitsgemäß

be·trouw·baar·heid [bətrɑubarhɛit] SUBST f geen Pl

betrouwbaarheid

Zuverlässigkeit f

betrouwbaarheid (geloofwaardigheid)

Verlässlichkeit f

ver·baasd·heid <verbaasd|heden> [vərbasthɛɪt] SUBST f

verbaasdheid

Staunen nt

verbaasdheid

bar·baars·heid <barbaars|heden> [bɑrbarshɛɪt] SUBST f

barbaarsheid

dienst·baar·heid <dienstbaar|heden> [dinstbarhɛɪt] SUBST f

dienstbaarheid

Dienstbarkeit f

rucht·baar·heid [rʏxtbarhɛit] SUBST f geen Pl

ruchtbaarheid

Verlautbarung f

ruchtbaarheid aan iets geven

etw verlautbaren

straf·baar·heid <strafbaar|heden> [strɑvbarhɛɪt] SUBST f

strafbaarheid

be·schik·baar·heid [bəsxɪɡbarhɛɪt] SUBST f geen Pl

beschikbaarheid

Verfügbarkeit f

klaar·heid [klarhɛit] SUBST f geen Pl

1. klaarheid form (licht, glans):

2. klaarheid (het onbewolkt zijn):

3. klaarheid:

klaarheid (duidelijkheid)

klaarheid (duidelijkheid)

klaarheid (helderheid m.b.t. inzicht, ook)

Verständlichkeit f

iets tot klaarheid brengen

on·waar·heid <onwaar|heden> [ɔnwarhɛit] SUBST f

weer·kaart <weerkaart|en> [werkart] SUBST f

week·heid [wekhɛɪt] SUBST f geen Pl

1. weekheid (het week zijn):

2. weekheid (weekhartigheid):

Weichherzigkeit f

3. weekheid (gebrek aan wilskracht):

Weichlichkeit f

on·dank·baar·heid <ondankbaar|heden> [ɔndɑŋɡbarhɛit] SUBST f

ondankbaarheid

Undankbarkeit f

vrucht·baar·heid [vrʏxtbarhɛit] SUBST f geen Pl

vruchtbaarheid

Fruchtbarkeit f

weers·ge·steld·heid <weersgesteld|heden> [wersxəstɛlthɛit] SUBST f

weersgesteldheid

weersgesteldheid (situatie)

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski