Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „opnemen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

op·ne·men <nam op, h. opgenomen> [ɔpnemə(n)] VERB trans

1. opnemen (optillen):

opnemen
opnemen
een kind 's avonds nog even opnemen

2. opnemen (op zich nemen):

opnemen
opnemen
zijn verdediging opnemen

3. opnemen (weer opvatten):

opnemen
opnemen
het gesprek weer opnemen

5. opnemen (beoordelen):

opnemen
iets hoog opnemen (kwalijk nemen)

6. opnemen (opvatten):

opnemen
opnemen

7. opnemen (waarnemen):

opnemen

8. opnemen (nauwkeurig opmeten):

opnemen
opnemen

9. opnemen (vastleggen):

opnemen
opnemen
een concert opnemen

10. opnemen (weghalen):

opnemen
opnemen

11. opnemen:

opnemen (grootte, waarde bepalen)
opnemen (meterstand)
schade opnemen
de temperatuur opnemen

12. opnemen (noteren):

opnemen

13. opnemen (een plaats geven):

opnemen
opnemen in een ziekenhuis

14. opnemen (ergens deel van uitmaken):

opnemen

15. opnemen (in de geest laten doordringen):

opnemen
opnemen
iets goed in zich opnemen

16. opnemen (telefoon):

opnemen
opnemen

17. opnemen (opvegen):

opnemen

18. opnemen (absorberen):

opnemen
opnemen

19. opnemen (voedsel):

opnemen
opnemen
contact met iem opnemen
het tegen iem opnemen
het voor iem opnemen

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski