Niederländisch » Deutsch

staal·kaart <staalkaart|en> [stalkart] SUBST f

1. staalkaart (kaart met stalen, monsters):

2. staalkaart (bonte verzameling):

stink·kaas [stɪŋkas] SUBST m geen Pl

staf·kaart <stafkaart|en> [stɑfkart] SUBST f

stal·ker <stalker|s> [stɑlkər] SUBST m

stal·ken <stalkte, h. gestalkt> [stɑlkə(n)] VERB trans (achtervolgen)

staal·ka·bel <staalkabel|s> [stalkabəl] SUBST m

na·gel·kaas [naɣəlkas] SUBST m geen Pl

smeer·kaas [smerkas] SUBST m geen Pl

scha·pen·kaas <schapen|kazen> [sxapə(n)kas] SUBST m

be·taal·kaart <betaalkaart|en> [bətalkart] SUBST f

stal·ling <stalling|en> [stɑlɪŋ] SUBST f

2. stalling (het op stal brengen):

room·kaas <room|kazen> [romkas] SUBST m

gei·ten·kaas [ɣɛitə(n)kas] SUBST m geen Pl

plat·te·kaas [plɑtəkas] SUBST m geen Pl belg

lok·aas <lok|azen> [lɔkas] SUBST nt

2. lokaas übtr:

Köder m

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski