Übersetzungen für „vrijgevestigd“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·ves·tigd [ɣəvɛstəxt] ADJ

1. gevestigd:

gevestigd (vaststaand)

fest

gevestigd (sterker)

fest gefügt

een gevestigde mening

eine feste Meinung

2. gevestigd (sinds lange tijd bestaand):

gevestigd

etabliert

gevestigde belangen

angestammte Interessen Pl

de gevestigde orde

die etablierte Ordnung

vrij·ge·vig <vrijgevige, vrijgeviger, vrijgevigst> [vrɛiɣevəx] ADJ

vrijgevig

großzügig

vrijgevig

freigiebig

vrij·geest SUBST m

vrijgeest → vrijdenker

Siehe auch: vrijdenker

vrij·den·ker <vrijdenker|s> [vrɛidɛŋkər] SUBST m

vrijdenker

Freidenker m

vrij·ge·ven <gaf vrij, h. vrijgegeven> [vrɛiɣevə(n)] VERB trans

vrijgeven

freigeben

iets voor publicatie vrijgeven

etw zur Veröffentlichung freigeben

vrij·ge·lei·de <vrijgeleide|n, vrijgeleide|s> [vrɛiɣəlɛidə] SUBST nt

1. vrijgeleide gesch.:

vrijgeleide

Schutzbrief m

2. vrijgeleide (vrije doortocht, aftocht):

vrijgeleide

freie(s) Geleit nt

iem een vrijgeleide geven

jdm freies Geleit gewähren

vrij·pos·tig <vrijpostige, vrijpostiger, vrijpostigst> [vrɛipɔstəx] ADJ

vrijpostig

keck

vrijpostig (sterker)

dreist