Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Regale“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

re·ge·len: Verb
re·gel: Nomen
re·gie: Nomen
re·gi·me: Nomen
re·a·lo: Nomen
re·call: Nomen
re·ge·ren: Verb
re·ge·nen: Verb
ere·gast: Nomen
re·gen: Nomen
re·gio: Nomen
re·gent: Nomen
fi·na·le: Nomen
ga·lei: Nomen
fre·gat: Nomen
le·gaal: Adjektiv und Adverb
egaal: Adjektiv und Adverb
re·flex: Nomen

Meintest du vielleicht: regelen , recall , realo , regime , regie , regel , eregast , regenen , regeren , reflex , egaal , legaal , fregat , galei , finale , regent , regio und regen

re·ge·len <regelde, h. geregeld> [reɣələ(n)] VERB trans

1. regelen (in orde brengen):

regelen techn.

het verkeer regelen

den Verkehr regeln

2. regelen (bepalen, vaststellen):

dat is geregeld bij de wet

das ist gesetzlich festgelegt

een geschil regelen

einen Streit schlichten

de uitgaven regelen naar de inkomsten

die Ausgaben den Einkünften anpassen

re·gel <regel|s, regel|en> [reɣəl] SUBST m

1. regel (lijn):

Linie f

2. regel (reeks geschreven, gedrukte woorden):

Zeile f

nieuwe regel!

(neue) Zeile!

tussen de regels door lezen übtr

zwischen den Zeilen lesen

3. regel (gewoonte; voorschrift):

Regel f

een gulden regel (hoofdregel)

eine goldene Regel

in de regel

in de regel

het is vaste regel

volgens de regels van de kunst

nach allen Regeln der Kunst

in strijd met de regels

4. regel (menstruatie) Pl:

Regel f

Periode f

re·gie <regie|s> [reʒi, reɣi] SUBST f

Regie f

de regie doen van een stuk

bei einem Stück Regie führen

re·gi·me <regime|s> [reʒim] SUBST nt

1. regime (bewind):

Regime nt

een militair regime

ein Militärregime

2. regime (voorschriften):

Ordnung f

een streng regime hebben

ein strenges Regiment führen

re·a·lo <realo|'s> [rejalo] SUBST m

Realo m

re·call <recall|s> [rikɔːl] SUBST m

1. recall (terughaalactie):

Produktrückruf m

2. recall (advertentie):

Rückrufaktion f

re·ge·ren² <regeerde, h. geregeerd> [rəɣerə(n)] VERB intr

in [o. over ] een land regeren

in einem Land regieren

re·ge·nen² <het regende, h. geregend> [reɣənə(n)] VERB unpers ww

het regent dat het giet

es gießt wie aus Eimern ugs

het gaat regenen (beginnen)

es beginnt zu regnen

het gaat regenen (krijgen)

es sieht nach Regen aus

het regende klachten

es hagelte Beschwerden

wanneer het op de een regent, drupt het op de ander Sprichw

regnets auf einen, so tropft es auf den andern

wanneer het op de een regent, drupt het op de ander Sprichw

wenn einer etw Gutes tut, profitieren auch die anderen davon

ere·gast <eregast|en> [erəɣɑst] SUBST m

re·gen¹ <regen|s> [reɣə(n)] SUBST m

1. regen (neerslag):

regen ook übtr

Regen m

bij [o. door ]/in regen en wind

bei Wind und Wetter

een regen van kogels übtr

van de regen in de drup komen übtr

vom Regen in die Traufe kommen

saure(r) Regen m

na regen komt zonneschijn Sprichw

auf Regen folgt Sonnenschein

2. regen (bui):

Regen m

Regenfall m meist Pl

aanhoudende regen

anhaltende Regenfälle Pl

we krijgen regen

re·gio <regio|'s, regio|nen> [reɣijo] SUBST f

regio (streek)

Region f

regio (streek)

Raum m

regio (omliggend gebied)

Bereich m

regio (afgegrensd gebied)

Bezirk m

regio (invloedssfeer)

Einzugsgebiet nt

in de regio

im regionalen Bereich

zij werkt in de regio Keulen

sie arbeitet im Raum Köln

Nijmegen inclusief de regio

Nimwegen mit Einzugsgebiet

zonniger regionen

sonnigere Regionen Pl

in de hogere regionen van de geest übtr

in höheren geistigen Regionen

re·gent² <regent|en> [rəɣɛnt] SUBST m

1. regent gesch. (regerend aristocraat):

Regent m form

2. regent (hoofd van een seminarie):

Regens m

fi·na·le <finale|s> [finalə] SUBST f

1. finale muz.:

Finale nt

2. finale SPORT:

Finale nt

Endspiel nt

finale (laatste ronde)

in de finale zitten

im Finale stehen

dit elftal speelt de finale

diese Mannschaft bestreitet das Finale

ga·lei <galei|en> [ɣalɛi] SUBST f

1. galei (vaartuig):

Galeere f

2. galei druk.:

fre·gat <fregat|ten> [frəɣɑt] SUBST nt

le·gaal <legale, legaler, legaalst> [leɣal] ADJ

legal

langs legale weg

auf gesetzlichem Wege

egaal <egale, egaler, egaalst> [eɣal] ADJ

egaal (kleur)

egaal (vorm)

egaal (vorm)

egaal grijs

gleichmäßig grau

re·flex <reflex|en> [reflɛks] SUBST m

1. reflex (onwillekeurige reactie):

Reflex m

2. reflex (weerspiegeling):

Reflex m

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski