Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „stufig“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

stof·fig: Adjektiv und Adverb
stu·wing: Nomen
stuff: Nomen
stuip: Nomen
stuit: Nomen
stu·die: Nomen
stu·dio: Nomen
muf·fig: Adjektiv und Adverb
nuf·fig: Adjektiv und Adverb
stulp: Nomen
stunt: Nomen
stuur: Nomen
stuud: Nomen
stuk·je: Nomen
stu·ren: Verb
stuurs: Adjektiv und Adverb
stu·wen: Verb

Meintest du vielleicht: stuwing , stoffig , studio , studie , stuit , stuip , stuff , stuwen , stuurs , sturen , stukje , stuud , stuur , stunt , stulp , nuffig und muffig

stof·fig <stoffige, stoffiger, stoffigst> [stɔfəx] ADJ

stoffig (helemaal)

stoffig worden

stoffig worden

stu·wing <stuwing|en> [stywɪŋ] SUBST f

1. stuwing (stuwkracht):

Antriebskraft f

stuwing techn., nat.

Schub m

2. stuwing (het stouwen):

Stauung f

Stauen nt

3. stuwing (belemmering van de afvloeiing):

Stauung f

stuff [stʏf] SUBST m geen Pl

Stoff m sl

Drogen Pl

stuff (hasj)

Shit m nt nt sl

stuip <stuip|en> [stœyp] SUBST f

iem de stuipen op het lijf jagen übtr

jdm einen gewaltigen Schreck einjagen

stuit <stuit|en> [stœyt] SUBST f

Steiß m

stu·die <studie|s, studiën> [stydi] SUBST f

1. studie (het bestuderen van iets):

Studium nt

aan de studie zijn

im Studium sein

aan de studie zijn

gerade etw lernen

in studie zijn

untersucht werden

iets in studie nemen

studie van iets maken

etw untersuchen

de studie van de taal

das Sprachstudium

zich wijden aan de studie

sich dem Studium widmen

2. studie (vak aan een onderwijsinrichting):

Studium nt

de studie van de filosofie

das Studium der Philosophie

de medische studie

das Medizinstudium

3. studie (geschrift):

Studie f

Arbeit f

4. studie (tekening, schilderij):

Studie f

studies naar het naaktmodel

5. studie muz.:

Etüde f

Übungsstück nt

stu·dio <studio|'s> [stydijo] SUBST m

1. studio:

studio RADIO, TV, FILM

Studio nt

2. studio (atelier):

Atelier nt

Studio nt

3. studio (appartement):

Einzimmerappartement nt

muf·fig [mʏfəx] ADJ

muffig (van lucht)

muffig (van lucht)

muffig (van smaak of lucht)

dumpf

nuf·fig <nuffige, nuffiger, nuffigst> [nʏfəx] ADJ

stulp <stulp|en> [stʏlp] SUBST f

1. stulp (woning):

Hütte f

2. stulp (stolp):

Glocke f

stunt <stunt|s> [stʏnt] SUBST m

stunt (onverwachte, opvallende daad)

≈ Kunststück nt

stunt (gewaagde stunt)

Husarenstreich m

een stunt uithalen [o. uitvoeren ]

ein Kunststück vollführen

stuur <sturen> [styr] SUBST nt

1. stuur:

Lenkung f

stuur (stuurinrichting: auto)

Lenkrad nt

stuur (stuurinrichting: auto)

Steuer nt

stuur (stuurinrichting: schip, vliegtuig)

Steuer nt

stuur (stuurinrichting: fiets)

stuur (stuurinrichting: fiets)

Lenker m

de macht over het stuur verliezen

die Gewalt über sein Fahrzeug verlieren

2. stuur (het sturen):

Lenkung f

stuud <stuud|s> [styt] SUBST m abw

Streber m

stuk·je <stukje|s> [stʏkjə] SUBST nt

bij stukjes en (bij) beetjes

stu·ren¹ <stuurde, h. gestuurd> [styrə(n)] VERB trans

1. sturen (zenden):

senden form

iem een brief sturen

jdm einen Brief schicken [o. senden]

iem om een boodschap sturen

jdn auf eine Besorgung schicken

iem om een boodschap sturen

jdn einkaufen schicken

iem van tafel sturen

jdn vom Tisch weisen

een speler van het veld sturen

einen Spieler vom Platz verweisen

per post sturen

mit der Post (ver)schicken

2. sturen (een richting laten volgen):

de taxichauffeur stuurde slecht

der Taxichauffeur fuhr schlecht

3. sturen (bedienen):

stuurs <stuurse, stuurser, meest stuurs> [styrs] ADJ

een stuurs gezicht zetten

ein mürrisches Gesicht machen

stuurs kijken

unwirsch dreinschauen

stu·wen <stuwde, h. gestuwd> [stywə(n)] VERB trans

1. stuwen (voortduwen):

het hart stuwt het bloed door de bloedvaten

das Herz pumpt das Blut durch die Blutgefäße

de stuwende kracht übtr

die treibende Kraft

2. stuwen scheepv. (stouwen):

seesicher verstauen

trimmen fachspr

3. stuwen (stuwdam):

het water stuwen

das Wasser stauen

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski