Übersetzungen für „durchsingen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈdurch·rin·gen VERB refl

1. durchringen:

durchringen

terrein winnen

durchringen

doordringen

Wendungen:

sich zu einem Entschluss durchringen

na innerlijke strijd tot een besluit komen

ˈdurch·drin·gen¹ VERB intr unreg

1. durchdringen:

durchdringen

doordringen

2. durchdringen übtr (erreichen):

durchdringen

doorzetten

durchdringen

gedaan krijgen

mit einer Forderung durchdringen

een eis vervuld krijgen

ˈdurch·brin·gen VERB trans unreg

1. durchbringen:

durchbringen

erdoor brengen

durchbringen

over de grens brengen

2. durchbringen (für Unterhalt sorgen):

durchbringen

erdoor slepen [o. halen]

die Großeltern auch durchbringen müssen

ook voor de grootouders moeten zorgen

sich mühsam durchbringen

met moeite z'n brood verdienen [o. het hoofd boven water houden]

3. durchbringen (ausgeben):

durchbringen

erdoor jagen

durchbringen

verkwisten