Niederländisch » Deutsch
Meintest du vielleicht: opstaan , opschepster , opstaand , lijstaanvoerster , opstanding , opstapelen , opstappen und opstandig

op·staand [ɔpstant] ADJ (overeind staand)

op·schep·ster SUBST f

opschepster weibliche Form von opschepper

Siehe auch: opschepper

op·schep·per <opschepper|s> [ɔpsxɛpər] SUBST m

op·staan <stond op, i. opgestaan> [ɔpstan] VERB intr

2. opstaan (het bed verlaten):

opstaan
aufstehen
dan moet je toch vroeger opstaan übtr
da musst du schon früher [o. eher] aufstehen

3. opstaan (op het vuur staan):

opstaan
aufgesetzt sein

4. opstaan (uit het graf verrijzen):

opstaan
auferstehen
opstaan uit de dood
vom Tode auferstehen

lijst·aan·voer·ster SUBST f

lijstaanvoerster weibliche Form von lijstaanvoerder

Siehe auch: lijstaanvoerder

lijst·aan·voer·der <lijstaanvoerder|s> [lɛistanvurdər] SUBST m

1. lijstaanvoerder (lijsttrekker):

lijstaanvoerder
Spitzenkandidat m

2. lijstaanvoerder (koploper):

lijstaanvoerder
Tabellenführer m
lijstaanvoerder
Tabellenerste(r) m

op·stan·dig <opstandige, opstandiger, opstandigst> [ɔpstɑndəx] ADJ

1. opstandig (in opstand zijnd):

opstandig
aufständisch
opstandig
rebellisch

op·stap·pen <stapte op, i. opgestapt> [ɔpstɑpə(n)] VERB intr

3. opstappen (stappend omhoog gaan):

opstappen
hinaufsteigen
opstappen
heraufsteigen
opstappen
hochsteigen

4. opstappen ugs (ontslag nemen):

opstappen
kündigen

op·sta·pe·len2 <stapelde op, h. opgestapeld> [ɔpstapələ(n)] VERB trans (stapels maken van)

op·stan·ding [ɔpstɑndɪŋ] SUBST f geen Pl

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Wörterbücher durchsuchen
Beliebteste