Niederländisch » Deutsch

re·di·ge·ren <redigeerde, h. geredigeerd> [rediɣerə(n)] VERB trans

1. redigeren (opstellen):

2. redigeren (redactie voeren van):

re·de·ne·ren <redeneerde, h. geredeneerd> [redənerə(n)] VERB intr

2. redeneren (gevolgtrekkingen afleiden):

ik redeneer zo

cre·di·te·ren <crediteerde, h. gecrediteerd> [kredɪterə(n)] VERB trans

1. crediteren (op vertrouwen leveren, lenen):

kreditieren fachspr

2. crediteren (op de creditzijde boeken):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski