Übersetzungen für „reputatie“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

re·pu·ta·tie <reputatie|s> [repyta(t)si] SUBST f

reputatie

Ruf m

reputatie

Leumund m

reputatie

Name m

reputatie

Reputation f form

reputatie

Renommee nt form

dat is hij aan zijn reputatie verplicht

das ist er seinem Ruf schuldig

alleen bij reputatie bekend zijn

nur dem Namen nach bekannt sein

in dit dorp heeft hij een gevestigde reputatie

er hat einen guten Ruf in diesem Dorf

een goede reputatie

ein guter Ruf

de reputatie hebben, ...

im Ruf stehen, ...

een zanger met een internationale reputatie

ein Sänger von internationalem Ruf

zijn reputatie ophouden

seinen Ruf wahren

een hotel met een twijfelachtige reputatie

ein dubiöses Hotel

een man van reputatie

ein Mann von hohem Renommee

Beispielsätze für reputatie

de reputatie hebben, ...

im Ruf stehen, ...

een man van reputatie

ein Mann von hohem Renommee

zijn reputatie bleef ongeschonden

sein guter Ruf wurde blieb unbeschädigt

een goede reputatie

ein guter Ruf

zijn reputatie ophouden

seinen Ruf wahren

alleen bij reputatie bekend zijn

nur dem Namen nach bekannt sein

dat heeft zijn reputatie gekneusd

das hat seinen Ruf angeknackst

een zanger met een internationale reputatie

ein Sänger von internationalem Ruf

een hotel met een twijfelachtige reputatie

ein dubiöses Hotel

dat is hij aan zijn reputatie verplicht

das ist er seinem Ruf schuldig

zijn reputatie heeft een lelijke deuk gekregen

sein Ruf wurde stark lädiert

in dit dorp heeft hij een gevestigde reputatie

er hat einen guten Ruf in diesem Dorf