Übersetzungen für „rezen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

rezen VERB

rezen 3. Pers Pl Imperf van rijzen

Siehe auch: rijzen

rij·zen <rees, i. gerezen> [rɛizə(n)] VERB intr

1. rijzen (zich oprichten):

rijzen

sich erheben

de haren rijzen mij te berge

mir sträuben sich die Haare

twijfel doen rijzen übtr

Zweifel aufkommen lassen

van zijn zetel rijzen

sich von seinem Sitz erheben

2. rijzen (een hogere positie innemen):

rijzen

aufgehen

het land van de rijzende zon

das Land der aufgehenden Sonne

3. rijzen (omhooggaan):

rijzen

steigen

4. rijzen (gisten, deeg):

rijzen

aufgehen

5. rijzen:

rijzen (opwaarts hellen)

sich erheben

rijzen (oprijzen)

aufstreben

rijzen (oprijzen)

emporstreben

de toren rijst ten hemel

der Turm ragt in den Himmel hinein

Wendungen:

er rijzen klachten (zich voordoen)

Klagen werden laut

toen rezen er moeilijkheden

es traten Schwierigkeiten auf

voor de geest rijzen

vor jds geistigem Auge erscheinen

de vraag rijst of …

es stellt sich die Frage, ob …

Beispielsätze für rezen

toen rezen er moeilijkheden

es traten Schwierigkeiten auf

hier rezen nieuwe moeilijkheden op

hier ergaben sich neue Schwierigkeiten

m'n haren rezen te berge

mir standen die Haare zu Berge ugs