Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „schildertechniek“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

schil·der·ach·tig: Adjektiv und Adverb
schil·de·ren: Verb
schil·der·werk: Nomen
schil·der·ge·rei: Nomen
schil·ders·ezel: Nomen
ge·luids·tech·niek: Nomen
schil·de·res: Nomen
schil·de·rij: Nomen
schil·de·ring: Nomen
schil·der·stuk: Nomen
schil·der·kunst: Nomen
schil·ders·be·drijf: Nomen
tech·niek: Nomen
druk·tech·niek: Nomen
schil·der: Nomen
elek·tro·tech·niek: Nomen
schild·klier: Nomen
schild·wacht: Nomen
af·schil·de·ren: Verb
be·schil·de·ren: Verb

Meintest du vielleicht: schilderachtig , schildersezel , schildergerei , schilderwerk , schilderen , schildersbedrijf , schilderkunst , schilderstuk , schildering , schilderij , schilderes , geluidstechniek , schijtziek , naschilderen , beschilderen , afschilderen , schildwacht , schildklier , elektrotechniek , schilder , druktechniek und techniek

schil·der·ach·tig <schilderachtige, schilderachtiger, schilderachtigst> [sxɪldərɑxtəx] ADJ

1. schilderachtig (pittoresk):

schilderachtig

schilderachtig

pittoresk form

schilderachtige landschappen

malerische [o. pittoreske] Landschaften Pl

2. schilderachtig (beeldend, suggestief):

schilderachtig

schilderachtig

een schilderachtige beschrijving

eine lebhafte Beschreibung

een schilderachtige beschrijving

eine bildhafte Darstellung

in schilderachtige bewoordingen iets vertellen

etw anschaulich schildern

schil·de·ren¹ <schilderde, h. geschilderd> [sxɪldərə(n)] VERB trans

1. schilderen (met verf tot stand brengen):

malen

een doek schilderen

ein Gemälde malen

2. schilderen (verven):

malen

zijn huis laten schilderen

sein Haus (an)streichen lassen

het tuinhekje schilderen

den Gartenzaun streichen

3. schilderen (met verf aanbrengen):

malen

pinseln sl

iets op de muur schilderen

etw auf die Wand malen

4. schilderen (beschrijven):

hij schilderde mij zijn reis door India

er schilderte mir seine Reise durch Indien

iem iets zwart schilderen

jdn etw negativ darstellen

schil·der·werk [sxɪldərwɛrk] SUBST nt geen Pl

1. schilderwerk (geschilderde voorstellingen):

schilderwerk

Malerei f

2. schilderwerk (werk voor, van een huisschilder):

schilderwerk

schilderwerk

Malerarbeiten Pl

3. schilderwerk (aangebrachte verf):

schilderwerk

het schilderwerk bladdert

der Anstrich bildet Blasen

schil·der·ge·rei [sxɪldərɣərɛɪ] SUBST nt geen Pl

schildergerei

Malutensilien Pl

schil·ders·ezel <schildersezel|s> [sxɪldərsezəl] SUBST m

schildersezel

ge·luids·tech·niek [ɣəlœytstɛxnik] SUBST f geen Pl

geluidstechniek

schil·de·res SUBST f

schilderes weibliche Form von schilder

Siehe auch: schilder

schil·der <schilder|s> [sxɪldər] SUBST m

1. schilder (huisschilder(es)):

Maler m

2. schilder (kunstschilder(es)):

Maler m

schil·de·rij <schilderij|en> [sxɪldərɛi] SUBST nt of f

1. schilderij (schilderstuk):

Gemälde nt

een schilderij in olieverf

ein Gemälde in Öl

een schilderij in olieverf

ein Ölgemälde

het schilderij stelt een grijsaard voor

das Gemälde stellt einen Greis dar

2. schilderij (ingelijste plaat):

Bild nt

3. schilderij (plastische beschrijving):

lebhafte Darstellung f

Gemälde nt form

schil·de·ring <schildering|en> [sxɪldərɪŋ] SUBST f

1. schildering (het schilderen):

schildering

Malerei f

schildering

Malen nt

2. schildering (geschilderde voorstelling):

schildering

Malerei f

schildering

Gemälde nt

3. schildering (beschrijving):

schildering

schildering

schildering

schil·der·stuk <schilderstuk|ken> [sxɪldərstʏk] SUBST nt

schilderstuk

Gemälde nt

schilderstuk

Malerei f

schilderstuk

Bild nt

schil·der·kunst [sxɪldərkʏnst] SUBST f geen Pl

schil·ders·be·drijf <schildersbe|drijven> [sxɪldərzbədrɛif] SUBST nt

1. schildersbedrijf (vak van huisschilder):

schildersbedrijf

Malerhandwerk nt

2. schildersbedrijf (firma):

schildersbedrijf

tech·niek <techniek|en> [tɛxnik] SUBST f

1. techniek (handelwijze, verrichtingen):

Technik f

2. techniek (industrie en wetenschap):

Technik f

geïnteresseerd in techniek

technisch interessiert

de wonderen van de techniek

die Wunder der Technik

3. techniek (vaardigheid):

Technik f

druk·tech·niek <druktechniek|en> [drʏktɛxnik] SUBST f

druktechniek

Druckverfahren nt

druktechniek

schil·der <schilder|s> [sxɪldər] SUBST m

1. schilder (huisschilder(es)):

Maler m

2. schilder (kunstschilder(es)):

Maler m

elek·tro·tech·niek [elɛktrotɛxnik] SUBST f geen Pl

elektrotechniek

Elektrotechnik f

schild·klier <schildklier|en> [sxɪltklir] SUBST f

schildklier

schild·wacht¹ [sxɪltwɑxt] SUBST f geen Pl (het wachthouden)

schildwacht

Schildwache f veraltet

schildwacht

Wache f

schildwacht

Posten m

op schildwacht staan

Wache [o. Posten] stehen

af·schil·de·ren <schilderde af, h. afgeschilderd> [ɑfsxɪldərə(n)] VERB trans

1. afschilderen (afbeelden):

afschilderen

(ab)malen

2. afschilderen übtr:

afschilderen

alles zwart afschilderen übtr

alles schwarzmalen

3. afschilderen (afmaken):

afschilderen

be·schil·de·ren <beschilderde, h. beschilderd> [bəsxɪldərə(n)] VERB trans

1. beschilderen (voorstellingen schilderen op):

beschilderen

beschilderen

anmalen ugs

2. beschilderen (verven, kleuren):

beschilderen

beschilderen

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski