Niederländisch » Deutsch

ver·bruik·ster SUBST f

verbruikster weibliche Form von verbruiker

Siehe auch: verbruiker

ver·brui·ker <verbruiker|s> [vərbrœykər] SUBST m

ver·klik·ster SUBST f

verklikster weibliche Form von verklikker

Siehe auch: verklikker

ver·klik·ker <verklikker|s> [vərklɪkər] SUBST m

ver·tolk·ster SUBST f

vertolkster weibliche Form von vertolker

Siehe auch: vertolker

ver·tol·ker <vertolker|s> [vərtɔlkər] SUBST m (uitbeelden)

ver·de·dig·ster SUBST f

verdedigster weibliche Form von verdediger

Siehe auch: verdediger

ver·de·di·ger <verdediger|s> [vərdedəɣər] SUBST m

3. verdediger (sport):

ver·duis·te·ren1 <verduisterde, i. verduisterd> [vərdœystərə(n)] VERB intr (donker worden)

ver·druk·king [vərdrʏkɪŋ] SUBST f geen Pl

1. verdrukking (onderdrukking):

ver·dro·ten VERB

verdroten 3. Pers Pl Imperf van verdrieten

Siehe auch: verdrieten

ver·drie·ten <verdroot, h. verdroten> [vərdritə(n)] VERB trans

ver·drie·ten <verdroot, h. verdroten> [vərdritə(n)] VERB trans

ver·duis·te·ring <verduistering|en> [vərdœystərɪŋ] SUBST f

1. verduistering (het donker maken):

2. verduistering astron.:

over·druk <overdruk|ken> [ovərdrʏk] SUBST m

1. overdruk (afdruk van een artikel):

2. overdruk nat.:

ver·droot VERB

verdroot 3. Pers Sg Imperf van verdrieten

Siehe auch: verdrieten

ver·drie·ten <verdroot, h. verdroten> [vərdritə(n)] VERB trans

ver·dra·gen <verdroeg, h. verdragen> [vərdraɣə(n)] VERB trans

ver·dro·gen <verdroogde, i. verdroogd> [vərdroɣə(n)] VERB intr

ver·draai·en <verdraaide, h. verdraaid> [vərdrajə(n)] VERB trans

1. verdraaien (draaiend verplaatsen):

4. verdraaien (anders voordoen):

ver·drin·gen1 <verdrong, h. verdrongen> [vərdrɪŋə(n)] VERB trans ook psych.

ver·drie·tig <verdrietige, verdrietiger, verdrietigst> [vərdritəx] ADJ

1. verdrietig (verdriet hebbend, tonend):

2. verdrietig (verdriet veroorzakend):

ver·drin·ken1 <verdronk, i. verdronken> [vərdrɪŋkə(n)] VERB intr

1. verdrinken (in het water omkomen):

2. verdrinken übtr:

ver·drij·ven <verdreef, h. verdreven> [vərdrɛivə(n)] VERB trans

1. verdrijven (verjagen, doen verdwijnen):

2. verdrijven (doorbrengen):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski