Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Fietsbus“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

fiets·bel: Nomen
fiets·band: Nomen
fiets·hok: Nomen
fiets·pad: Nomen
fiets: Nomen
fiet·sen: Verb
fiet·ser: Nomen
klets·bui: Nomen

Meintest du vielleicht: fietsbel , fietsband , kletsbui , fietser , fietsen , fiets , fietspad und fietshok

fiets·bel <fietsbel|len> [fitsbɛl] SUBST f

Fahrradklingel f

fiets·band <fietsband|en> [fitsbɑnt] SUBST m

Fahrradreifen m

fiets·hok SUBST nt

fietshok → fietsenhok

Siehe auch: fietsenhok

fiet·sen·hok <fietsenhok|ken> [fitsə(n)hɔk] SUBST nt

Fahrradschuppen m

fiets·pad <fietspad|en> [fitspɑt] SUBST nt

fiets <fiets|en> [fits] SUBST f

Fahrrad nt

Rad nt ugs

wat heb ik nou aan m'n fiets (hangen)? übtr

was ist denn jetzt los?

een fiets met hulpmotor (tot 25 km/u)

een fiets met hulpmotor (tot 40 km/u)

op de fiets stappen

aufs Fahrrad steigen

ik ga altijd op de fiets

ich fahre immer mit dem Rad

een opvouwbare fiets

de fiets ergens stallen

das Fahrrad irgendwo abstellen

van de fiets stappen

vom Fahrrad absteigen

fiet·sen <fietste, h./i. gefietst> [fitsə(n)] VERB intr

1. fietsen (op de fiets rijden):

mit dem Fahrrad fahren

het is een uur fietsen

mit dem Rad braucht man eine Stunde

ga toch fietsen! ugs übtr (wegwezen)

ga toch fietsen! ugs übtr (ophouden)

2. fietsen (voor elkaar krijgen):

hoe heb je dat voor elkaar gefietst?

wie hast du das gedeichselt?

dat oude album is fietsen

das alte Album ist unauffindbar

deze fiets fietst licht

dieses Rad fährt sich leicht

fiet·ser <fietser|s> [fitsər] SUBST m

Radler m

fietsers oversteken!

≈ Achtung Fahrradfahrer!

klets·bui <kletsbui|en> [klɛtsbœy] SUBST f

1. kletsbui (plensbui):

2. kletsbui (praatgrage stemming):

Plauderstimmung f

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski