Niederländisch » Deutsch

bij·voe·gen <voegde bij, h. bijgevoegd> [bɛivuɣə(n)] VERB trans

bij·ver·ven <verfde bij, h. bijgeverfd> [bɛɪvɛrvə(n)] VERB trans

in·voe·ren <voerde in, h. ingevoerd> [ɪnvurə(n)] VERB trans

1. invoeren (importeren):

5. invoeren (ten tonele voeren):

uit·voe·ren <voerde uit, h. uitgevoerd> [œytfurə(n)] VERB trans

4. uitvoeren (vertonen):

bij·voe·ging <bijvoeging|en> [bɛɪvuɣɪŋ] SUBST f

bij·voeg·sel <bijvoegsel|s> [bɛivuxsəl] SUBST nt

bij·le·ve·ren <leverde bij, h. bijgeleverd> [bɛɪlevərə(n)] VERB trans


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski