Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „sedatie“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

sec·tie: Nomen
re·la·tie: Nomen
edi·tie: Nomen
na·tie: Nomen
gra·tie: Nomen
ora·tie: Nomen
ova·tie: Nomen
cre·a·tie: Nomen
do·na·tie: Nomen
do·ta·tie: Nomen
lo·ca·tie: Nomen
mu·ta·tie: Nomen
ro·ta·tie: Nomen
taxa·tie: Nomen
va·ca·tie: Nomen
vo·ca·tie: Nomen
da·tief: Nomen
se·rie: Nomen
ses·sie: Nomen
emo·tie: Nomen

Meintest du vielleicht: editie , relatie , sectie , emotie , sessie , serie , datief , vocatie , vacatie , taxatie , rotatie , mutatie , locatie , dotatie , donatie , creatie , ovatie , oratie , gratie und natie

sec·tie <sectie|s, sec|tiën> [sɛksi] SUBST f

1. sectie:

sectie med.

Sektion f

sectie med.

sectie med.

Leichenöffnung f

sectie jur.

de uitslag van de sectie

der Sektionsbefund

de uitslag van de sectie

der Obduktionsbefund

sectie verrichten (op een lijk) jur.

eine Obduktion durchführen

2. sectie (afdeling):

Sektion f

sectie univ.

3. sectie (deel van een werk):

sectie verk.

Zone f

twee secties van tramlijn 4

zwei Teilstrecken der Straßenbahnlinie 4

4. sectie (deel van een stadswijk):

Revier nt

Bezirk m

5. sectie (peloton):

Zug m

re·la·tie <relatie|s> [rela(t)si] SUBST f

1. relatie:

relatie (betrekking)

relatie (betrekking)

relatie (verstandhouding)

relaties aangaan

Beziehungen eingehen

goede relaties hebben

gute Beziehungen haben

in relatie tot

im Verhältnis zu +Dat

relaties onderhouden met

Beziehungen unterhalten zu +Dat

zakelijke relaties

geschäftliche Beziehungen Pl

zakelijke relaties

Geschäftsverbindungen Pl

2. relatie (liefdesverhouding):

een relatie hebben met iem

ein Verhältnis mit jdm haben

3. relatie:

relatie (persoon, firma)

Bekannte(r) f(m)

relatie (firma)

Geschäftsverbindung f

een bevriende relatie (in zaken)

ein Geschäftsfreund

een bevriende relatie (een firma)

eine befreundete Firma

edi·tie <editie|s> [edi(t)si] SUBST f

Ausgabe f

Edition f

na·tie <natie|s, na|tiën> [na(t)si] SUBST f

Nation f

de Verenigde Naties

die Vereinten Nationen Pl

gra·tie [ɣra(t)si] SUBST f geen Pl

1. gratie (bevalligheid):

Anmut f

Grazie f

haar bewegingen zijn vol gratie

ihre Bewegungen stecken voller Anmut

2. gratie (gunst):

Gunst f

Gnade f

bij Gods gratie

von Gottes Gnaden

bij iem in de gratie zijn

in jds Gunst Dat stehen

bij iem uit de gratie raken

jds Gunst verlieren

3. gratie (genade):

Gnade f

gratie jur.

koning bij de gratie Gods

König von Gottes Gnaden

de koning heeft het recht van gratie

der König hat das Begnadigungsrecht

iem gratie verlenen

gratie vragen

um Begnadigung bitten

4. gratie (godin):

Grazie f

de drie gratiën

die drei Grazien Pl

ora·tie <oratie|s> [ora(t)si] SUBST f

1. oratie (redevoering):

Rede f

2. oratie (rooms-katholiek):

Oration f

ova·tie <ovatie|s> [ova(t)si] SUBST f

Ovation f form

ovatie (applaus)

Beifall m

iem een ovatie brengen

jdm eine Ovation darbringen

een staande ovatie

stehende Ovationen Pl

cre·a·tie <creatie|s> [kreja(t)si] SUBST f

1. creatie:

creatie (schepping)

creatie (toneel)

creatie (toneel)

2. creatie (modeontwerp):

Modell nt

do·na·tie <donatie|s> [dona(t)si] SUBST f

Spende f

do·ta·tie <dotatie|s> [dota(t)si] SUBST f

Dotation f form

lo·ca·tie <locatie|s> [loka(t)si] SUBST f (plaats voor film-, tv-opnamen)

Drehort m

mu·ta·tie <mutatie|s> [myta(t)si] SUBST f

1. mutatie (verandering):

mutaties verwerken comput.

Änderungen im Datenbestand verarbeiten

2. mutatie ((om)wisseling):

Wechsel m

veel mutatie van personeel

häufige(r) Personalwechsel m

3. mutatie biol.:

ro·ta·tie <rotatie|s> [rota(t)si] SUBST f

Drehung f

de rotatie van de aarde om haar as

die Erdumdrehung

taxa·tie <taxatie|s, taxa|tiën> [tɑksa(t)si] SUBST f

1. taxatie (schatting van waarde):

Taxation f fachspr

boven taxatie

2. taxatie (raming, schatting):

va·ca·tie [vaka(t)si] SUBST f geen Pl form

Vakanz f

vo·ca·tie <vocatie|s> [voka(t)si] SUBST f

da·tief <da|tieven> [datif] SUBST m

Dativ m

se·rie <serie|s, seriën> [seri] SUBST f

1. serie:

serie (reeks)

Serie f

serie (reeks)

Reihe f

serie (opeenvolging)

Folge f

serie (set)

Satz m

een serie bankbiljetten

eine Banknotenserie

een serie boeken/platen

eine Buchreihe/Plattenserie

een complete serie

ein kompletter Satz

serie concerten

in serie vervaardigen

serienmäßig herstellen

een serie op de tv

eine Fernsehserie

een serie postzegels

ein Briefmarkensatz

2. serie (groot aantal):

Reihe f

Menge f

3. serie SPORT:

Qualifikationslauf m

Vorlauf m

ses·sie <sessie|s> [sɛsi] SUBST f

1. sessie:

sessie (zitting)

Sitzung f

sessie (periode)

Sitzungsperiode f

sessie (periode)

Session f

2. sessie (iets dat beslommeringen meebrengt):

een hele sessie

kein einfaches Unternehmen

3. sessie (improvisatiebijeenkomst):

Session f

emo·tie <emotie|s> [emo(t)si] SUBST f

Emotion f

dat is van de emotie

das kommt von der Erregung

een stem vol emotie

eine emotionsgeladene Stimme

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski