Niederländisch » Deutsch

Roer·ge·bied [rurɣəbit] SUBST nt geen Pl

sche·me·ren <schemerde, h. geschemerd> [sxemərə(n)] VERB intr

1. schemeren (tussen licht en donker zijn):

grauen form

2. schemeren (zich onrustig, verward vertonen):

sche·me·rig <schemerige, schemeriger, meest schemerig> [sxemərəx] ADJ

sche·me·ring <schemering|en> [sxemərɪŋ] SUBST f

2. schemering (vage voorstelling):

3. schemering (het schemeren):

sche·mer·don·ker [sxemərdɔŋkər] SUBST nt geen Pl

ha·ven·ge·bied <havengebied|en> [havə(n)ɣəbit] SUBST nt

sche·mer·toe·stand <schemertoestand|en> [sxemərtustɑnt] SUBST m

sche·mer·duis·ter [sxemərdœystər] SUBST nt geen Pl

na·tuur·ge·bied <natuurgebied|en> [natyrɣəbit] SUBST nt

sche·mer·lamp <schemerlamp|en> [sxemərlɑmp] SUBST f

sche·mer·licht [sxemərlɪxt] SUBST nt geen Pl

doel·ge·bied <doelgebied|en> [dulɣəbit] SUBST nt

ramp·ge·bied <rampgebied|en> [rɑmpxəbit] SUBST nt

grens·ge·bied <grensgebied|en> [ɣrɛnsxəbit] SUBST nt

1. grensgebied (landstreek):

2. grensgebied übtr:

jacht·ge·bied <jachtgebied|en> [jɑxtxəbit] SUBST nt

ko·len·ge·bied <kolengebied|en> [kolə(n)ɣəbit] SUBST nt

rechts·ge·bied [rɛxtsxəbit] SUBST nt geen Pl

1. rechtsgebied (bevoegdheid tot rechtspreken):

3. rechtsgebied (al wat de rechtspraak betreft):

af·zet·ge·bied <afzetgebied|en> [ɑfsɛtxəbit] SUBST nt


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski