Niederländisch » Deutsch

van·ouds [vɑnɑuts] ADV

bo·ven·op [bovə(n)ɔp] ADV

1. bovenop (op de bovenzijde):

3. bovenop (onmiddellijk volgend op):

van·gen <ving, h. gevangen> [vɑŋə(n)] VERB trans

3. vangen ugs (beetnemen):

4. vangen ugs (verdienen):

van·uit [vɑnœyt] PRÄP

1. vanuit (plaats van herkomst):

aus
von

2. vanuit (plaats vanwaar een handeling uitgaat):

vonaus
vonher

3. vanuit (uitgaande van):

aus
vonaus

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski