Übersetzungen für „vernederd“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ver·ne·de·ren <vernederde, h. vernederd> [vərnedərə(n)] VERB trans

vernederen

erniedrigen

vernederen

demütigen

vernederen

herabwürdigen

zich voor iem vernederen

sich vor jdm erniedrigen

ver·ou·derd [vərɑudərt] ADJ

1. verouderd (in onbruik geraakt, niet modern):

verouderd

veraltet

een verouderde druk

eine veraltete Auflage

een verouderd gebruik

ein veralteter Brauch

verouderde opvattingen

überholte Ansichten Pl

2. verouderd (oud geworden):

verouderd

gealtert

een verouderde bevolking

eine überalterte Bevölkerung

ver·ne·de·ring <vernedering|en> [vərnedərɪŋ] SUBST f

vernedering

Erniedrigung f

vernedering

Demütigung f

vernedering

Herabwürdigung f

ver·wij·derd [vərwɛidərt] ADJ

verwijderd

entfernt

verwijderd (ver)

fern

ver van de stad verwijderd

weit von der Stadt entfernt

ver·wil·derd [vərwɪldərt] ADJ

verwilderd

verwildert

ver·won·derd [vərwɔndərt] ADJ

verwonderd

verwundert

verwonderd

erstaunt

ver·ne·men <vernam, h. vernomen> [vərnemə(n)] VERB trans

1. vernemen (horen):

vernemen

vernehmen

2. vernemen (te weten komen):

vernemen

vernehmen

vernemen

erfahren

naar wij vernemen

dem Vernehmen nach

uit uw brief vernemen wij

Ihrem Brief entnehmen wir

ver·ge·vor·derd [vɛrɣəvɔrdərt] ADJ

vergevorderd

fortgeschritten

op vergevorderde leeftijd

in fortgeschrittenem Alter

on·ver·an·derd [ɔnvərɑndərt] ADJ

onveranderd

unverändert

ver·ne·der·land·sen² <vernederlandste, i. vernederlandst> [vərnedərlɑntsə(n)] VERB intr

1. vernederlandsen (personen):

vernederlandsen

ein (richtiger) Niederländer werden

2. vernederlandsen taalk.:

vernederlandsen

sich dem Niederländischen angleichen

vernederlandsen

sich dem Niederländischen anpassen