Übersetzungen für „herhaalt“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈher·hal·ten¹ VERB intr unreg

herhalten

ervoor opdraaien

herhalten

het gelag moeten betalen

ˈher·ha·ben VERB trans unreg ugs

herhaben

vandaan hebben [o. halen]

herhaben

hebben van

Er·ˈhalt <Erhalt(e)s> [ɛɐ̯ˈhalt] SUBST m kein Pl

1. Erhalt:

Erhalt (das Bekommen)

behoud nt

Erhalt (das Aufrechterhalten)

redding

Erhalt (das Aufrechterhalten)

conservering

Erhalt der Kaufkraft

koopkrachtbehoud

2. Erhalt ADMIN:

Erhalt

inontvangstneming

Erhalt

ontvangst

ˈUn·ter·halt <Unterhalt(e)s> SUBST m kein Pl

1. Unterhalt (Lebensunterhalt):

Unterhalt

(levens)onderhoud nt

seinen Unterhalt bestreiten

in zijn onderhoud voorzien

seinen Unterhalt bestreiten

zich(zelf) kunnen bedruipen

2. Unterhalt JUR (Unterhaltsgeld):

Unterhalt

alimentatie

auf Unterhalt klagen

een eis tot alimentatie instellen [o. indienen]

3. Unterhalt (Instandhaltung):

Unterhalt

onderhoud nt

ver·ˈhal·ten¹ ADJ

1. verhalten (unterdrückt):

verhalten

ingehouden

verhalten

onderdrukt

verhaltener Spott

verholen spot

2. verhalten (beherrscht):

verhalten

voorzichtig

verhalten

beheerst

3. verhalten (zurückhaltend):

verhalten

gedempt

verhalten

decent

ˈSach·ver·halt <Sachverhalt(e)s, Sachverhalte> [ˈzaxfɛɐ̯halt] SUBST m

1. Sachverhalt (tatsächlicher Ablauf):

Sachverhalt

toedracht

Sachverhalt

feiten

2. Sachverhalt (Stand der Dinge):

Sachverhalt

stand van zaken

ˈher·ho·len VERB trans ugs

herholen

hier(heen) halen

diese Erklärung ist weit hergeholt

deze verklaring is vergezocht [o. er met de haren bijgesleept]

ˈher·hö·ren VERB intr ugs

herhören

(goed) luisteren

ˈHin·ter·halt SUBST m abw

Hinterhalt

hinderlaag

etw im Hinterhalt haben ugs

iets in reserve hebben

ˈWas·ser·haus·halt SUBST m

Wasserhaushalt ÖKOL, MED, BIO

waterhuishouding

her·ˈaus·hal·ten¹ VERB trans unreg

1. heraushalten (nach draußen halten):

heraushalten

naar buiten houden [o. steken]

2. heraushalten übtr (nicht verwickeln):

heraushalten

(er)buiten houden

heraushalten

weren

er·ˈhal·ten¹ [-ˈhaltn̩] VERB trans

1. erhalten:

erhalten (bekommen)

krijgen

erhalten (erteilt bekommen)

ontvangen

erhalten (erteilt bekommen)

verkrijgen

2. erhalten (bewahren):

erhalten

(be)houden

erhalten

bewaren

erhalten

onderhouden

etw ist gut erhalten

iets verkeert in goede staat

er ist noch gut erhalten scherzh

hij ziet er nog goed uit

ein altes Haus erhalten

een oud huis voor verval behoeden

3. erhalten (unterhalten, sorgen für):

erhalten

onderhouden

erhalten

zorgen voor