Übersetzungen für „kliederen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈglie·dern² [ˈgliːdɐn] VERB refl (einordnen)

gliedern

ingedeeld worden [o. zijn]

ˈGlie·de·rung <Gliederung, Gliederungen> [ˈgliːdərʊŋ] SUBST f

1. Gliederung:

Gliederung (das Unterteilen)

indeling

Gliederung (das Unterteilen)

onderverdeling

Gliederung (das Gliedern)

structurering

Gliederung (das Gliedern)

opbouw

2. Gliederung (Aufbau):

Gliederung

(op)bouw

Gliederung

structuur

3. Gliederung (Formation):

Gliederung

formatie

Gliederung

geleding

Gliederung

afdeling

ˈklir·ren [ˈklɪrən] VERB intr

1. klirren (z. B. vom Glas):

klirren

rinkelen

klirren

rinkinken

klirrende Kälte übtr

felle vrieskou

es klirrte vor Kälte übtr

het vroor dat het kraken

2. klirren (z. B. von Ketten):

klirren

kletteren

klirren

rammelen

ˈan·glie·dern VERB trans

angliedern

aansluiten

angliedern

inlijven

angliedern

opnemen

diese Fraktion ist der liberalen Partei angegliedert

deze fractie is bij de liberale partij aangesloten

eine Gemeinde einer Stadt angliedern

een gemeente bij een stad voegen [o. inlijven]

ˈ-glie·de·rig [-gliːdərɪç] ADJ

-gliederig → -gliedrig

ˈAn·glie·de·rung SUBST f

Angliederung (Anschluss)

aansluiting

Angliederung (Annexion)

annexatie

die Angliederung einer Firma an einen Konzern

het fusioneren van een firma met een concern

po·ˈlie·ren [poˈliːrən] VERB trans

1. polieren ugs (malträtieren):

polieren

polijsten

polieren

poleren

polieren

bruineren

seinen Stil polieren übtr

zijn stijl polijsten

2. polieren (glänzend reiben):

polieren

(glimmend) poetsen [o. wrijven]

zer·ˈglie·dern VERB trans (auseinandernehmen)

zergliedern

ontleden

zergliedern

uit elkaar nemen

zergliedern übtr a.

analyseren

ein Tier zergliedern BIO

een dier ontleden

einen Satz zergliedern LING

een zin ontleden

ˈauf·glie·dern VERB trans

aufgliedern

indelen

aufgliedern

(onder)verdelen

etw in bestimmte Gruppen/Klassen/Typen aufgliedern

iets in bepaalde groepen/klassen/types indelen

ˈein·glie·dern VERB trans

eingliedern ADMIN, POL

opnemen [o. inpassen] (in)

eingliedern ADMIN, POL

integreren (in)

jdn in den Arbeitsprozess eingliedern

iem in het arbeidsproces opnemen [o. inschakelen]

ˈMie·der·wa·ren SUBST Pl

Miederwaren

foundation(s)

ˈWie·der·hö·ren SUBST nt kein Pl

auf Wiederhören! TEL

tot de volgende keer [o. uitzending] !

auf Wiederhören! (Telefon)

tot horens!

auf Wiederhören! (Telefon)

daag!

kli·ma·ti·ˈsie·ren [klimatiˈziːrən] VERB trans

klimatisieren

klimatiseren

ˈEin·glie·de·rung SUBST f

Eingliederung ADMIN

opname

Eingliederung POL (Integration)

integratie