Übersetzungen für „vrille“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈBril·le <Brille, Brillen> [ˈbrɪlə] SUBST f

Brille

bril

alles durch eine [o. die] schwarze Brille sehen

zwaar op de hand zijn

alles durch eine [o. die] schwarze Brille sehen

een zwartkijker zijn

alles durch eine rosa Brille sehen [o. betrachten]

alles door een roze bril zien

alles durch eine gefärbte Brille sehen [o. betrachten]

alles door een gekleurde bril zien

eine Brille für die Ferne/Nähe

een bril voor veraf/dichtbij

ˈGril·le <Grille, Grillen> [ˈgrɪlə] SUBST f

1. Grille (Hirngespenst):

Grille

hersenschim

Grille

spookbeeld nt

jdm die Grillen austreiben [o. vertreiben ] [o. verjagen ] veraltet

iem opkikkeren [o. opmonteren]

Grillen fangen veraltet

spoken zien

Grillen fangen veraltet

zwartkijken

sich Grillen in den Kopf setzen

zich muizenissen in het hoofd halen

2. Grille veraltet (Laune):

Grille

gril

Grille

nuk

Grille

kuur

3. Grille BIO:

Grille

krekel

Ma·ˈril·le <Marille, Marillen> [maˈrɪle] SUBST f A

Marille

abrikoos

ˈdril·len [ˈdrɪlən] VERB trans

1. drillen:

drillen

drillen

jdn auf Höchstleistung drillen

iem voor het leveren van een topprestatie drillen [o. trainen]

2. drillen:

drillen

drillen

drillen

boren

3. drillen SPORT:

drillen

drillen

4. drillen LANDW:

drillen

drillen

ˈgril·len¹ [ˈgrɪlən] VERB trans

grillen

grillen

grillen

barbecueën

grillen

grilleren

ˈRil·le <Rille, Rillen> [ˈrɪlə] SUBST f

Rille

groef

Rille

geul

Rille

voor

die Rillen der Säule

de cannelures van de zuil

ˈMil·le <Mille, Mille> [ˈmɪlə] SUBST nt ugs

Mille

duizend (euro)

Mille

mille nt

ˈPil·le <Pille, Pillen> [ˈpɪlə] SUBST f

1. Pille (Arzneimittel):

Pille

pil

jdm die bittere Pille schmackhaft machen [o. versüßen ] ugs übtr

de pil voor iem vergulden

die bittere Pille schlucken ugs übtr

de bittere pil slikken

2. Pille ugs (Antibabypille):

Pille

pil

Pille

anticonceptiepil

ˈWil·le <Willens, Willen> [ˈvɪlə] SUBST m

Wille

wil

aus bösem Willen

met (boos) opzet

beim besten Willen nicht

met de beste wil van de wereld niet

böser Wille

boos opzet

guten Willens sein

goedwillend [o. van goede wil] zijn

den Willen haben etw zu tun

voornemens zijn [o. de wil hebben] iets te doen

soll er doch seinen Willen haben!

we zullen zijn zin maar doen!

es steht in deinem Wille

jij hebt het in je macht

der letzte Wille JUR

het testament

nach meinem Willen

volgens [o. overeenkomstig] mijn wens

jeder nach seinem Willen

elk wat wils

ohne (Wissen und) Willen seiner Eltern

zonder (medeweten en) toestemming van zijn ouders

wider Willen

met tegenzin

jdm zu Willen sein

iem ter wille zijn

wo ein Wille ist, da ist auch ein Weg Sprichw

waar een wil is, is een weg

des Menschen Wille ist sein Himmelreich Sprichw

≈ een mens zijn zin is een mens zijn leven

ˈTail·le¹ <Taille, Taillen> [taːj] SUBST f (Kartenspiel)

Taille a. HIST, a. MUS

taille

ˈStil·le <Stille> [ˈʃtɪlə] SUBST f kein Pl (Abgeschiedenheit, ohne Geräusch, Ruhe)

Stille

stilte

in der Stille

in (alle) stilte

in der Stille

stilletjes

in aller Stille

in (alle) stilte

in aller Stille

stilletjes

die Stille vor dem Sturm

de stilte voor de storm