Übersetzungen für „waterstanden“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈun·ver·stan·den ADJ

unverstanden

onbegrepen

ˈein·ver·stan·den [ˈ͜ainfɛɐ̯ʃtandn̩] ADJ

einverstanden

eens

einverstanden

akkoord

sich mit etw einverstanden erklären

verklaren dat men met iets akkoord gaat

be·ˈstan·den [bəˈʃtandn̩] ADJ

1. bestanden (mit Pflanzen bewachsen):

bestanden

begroeid

2. bestanden CH (betagt):

bestanden

bejaard

3. bestanden Part Perf von bestehen

Siehe auch: bestehen , bestehen

be·ˈste·hen² [bəˈʃteːən] VERB trans unreg

1. bestehen (Prüfung):

bestehen

slagen voor

2. bestehen (Abenteuer):

bestehen

doorstaan

be·ˈste·hen¹ [bəˈʃteːən] VERB intr unreg

1. bestehen (existieren, sich zusammensetzen):

bestehen

bestaan

2. bestehen (sich durchsetzen):

bestehen

standhouden

bestehen

doorstaan

gegen jdn bestehen

tegen iem op kunnen

vor seinem Gewissen bestehen

met zijn geweten in het reine zijn

das kann in jeder Kritik bestehen

dat kan iedere [o. elke] kritiek doorstaan

3. bestehen (insistieren):

bestehen

staan

ich bestehe auf meinen Rechten selten

ik sta op mijn rechten

4. bestehen (erfolgreich absolvieren):

bestehen

slagen

im Examen bestehen

voor het [o. zijn] examen slagen

ge·ˈstan·den¹ [gəˈʃtandn̩] ADJ (erprobt)

gestanden

ervaren

gestanden

kundig

gestanden

bedreven

ˈab·ge·stan·den [ˈapgəʃtandn̩] ADJ

1. abgestanden:

abgestanden

verschaald

abgestanden

bedorven

2. abgestanden:

abgestanden

versleten

abgestanden

afgezaagd

ˈGü·ter·stand SUBST m JUR

Güterstand

huwelijkse voorwaarden

ˈUn·ter·stand SUBST m

1. Unterstand:

Unterstand

schuilplaats

2. Unterstand MILIT:

Unterstand

onderkomen

Unterstand

ondergrondse schuilplaats

ˈSchal·ter·stun·den SUBST Pl

Schalterstunden

uren waarin de loketten geopend zijn

Schalterstunden von … bis …

loket(ten) geopend van … tot …

ver·ˈsan·den [fɛɐ̯ˈzandn̩] VERB intr

1. versanden:

versanden

verzanden

2. versanden übtr:

versanden

verzanden

versanden

vastlopen

versanden

doodlopen

be·ˈan·stan·den [bəˈʔanʃtandn̩] VERB trans

1. beanstanden:

beanstanden

(be)kritiseren

beanstanden

aanmerking(en) maken op

2. beanstanden (Einspruch erheben):

beanstanden

bezwaar maken tegen

beanstanden

aanvechten

3. beanstanden (reklamieren):

beanstanden

afkeuren

beanstanden

reclameren over

Ver·ˈstand <Verstand(e)s> [fɛɐ̯ˈʃtant] SUBST m kein Pl

1. Verstand:

Verstand

verstand nt

Verstand

geest

Verstand

denkvermogen nt

mehr Glück als Verstand

meer geluk dan wijsheid

bist du noch bei Verstand? ugs

ben je wel goed wijs?

noch bei vollem Verstand sein

nog bij zijn volle verstand zijn

ich hatte dir mehr Verstand zugetraut

ik had gedacht dat je verstandiger zou zijn

das geht über meinen Verstand

dat gaat me boven de pet

zu Verstand kommen

verstandig worden

zu Verstand kommen

tot de jaren des onderscheids komen

2. Verstand geh:

Verstand

zin van het woord nt

ˈWa·ter·kant <Waterkant> [ˈvaːtɐkant] SUBST f kein Pl regional

Waterkant

Duitse Noord- en Oostzeekust

ˈun·ein·ge·stan·den ADJ

uneingestanden

zonder het te willen bekennen [o. toegeven]

uneingestanden

onderdrukt

uneingestanden

verzwegen

ˈKlei·der·stän·der SUBST m

Kleiderständer

klerenstandaard

Kleiderständer

staande kapstok

Kleiderständer

jassenboom