Übersetzungen für „reinsteigern“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈein·stei·gen VERB intr

1. einsteigen (ins Fahrzeug):

einsteigen

instappen

einsteigen

stappen in

2. einsteigen (hineinklettern):

einsteigen

naar binnen klimmen

3. einsteigen übtr ugs (sich engagieren):

einsteigen

meedoen aan

in die Firma einsteigen

tot de firma toetreden

4. einsteigen SPORT:

einsteigen

hard [o. grof] aanvallen

hin·ˈein·stei·gern VERB refl

hineinsteigern

steeds meer betrokken raken bij

sich in seinen Zorn hineinsteigern

steeds woedender worden

er·ˈstei·gern [-ˈʃt͜aigɐn] VERB trans

ersteigern

op een veiling kopen

ver·ˈstei·gern VERB trans

versteigern

veilen

ˈstei·gern² [ˈʃt͜aigɐn] VERB refl

1. steigern (seine Leistung verbessern):

steigern

groter [o. opgevoerd] worden

steigern

toenemen

steigern

stijgen

steigern

hoger worden

etw steigert sich ins Unerträgliche

iets neemt onverdraaglijke vormen aan

2. steigern (sich hineinsteigern):

steigern

steeds meer aangegrepen [o. meegesleept] worden

3. steigern SPORT (verbessern):

steigern

verbeteren

steigern

beter worden

über·ˈstei·gern¹ [yːbɐˈʃt͜aigɐn] VERB trans

1. übersteigern:

übersteigern

opdrijven

übersteigern

opjagen

übersteigern

opschroeven

2. übersteigern:

übersteigern

overdrijven

übersteigern

opschroeven

übersteigern

op de spits drijven

ˈrei·ni·gen [ˈr͜ainɪgn̩] VERB trans

reinigen

reinigen

reinigen

zuiveren

reinigen

schoonmaken

einen Mantel zum Reinigen geben [o. bringen]

een jas naar de stomerij brengen