Übersetzungen für „herpakken“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ver·ˈpa·cken VERB trans

verpacken

verpakken

verpacken

inpakken

ver·ˈpas·sen VERB trans

1. verpassen (zu spät sein für):

verpassen

missen

verpassen

te laat zijn voor

2. verpassen (versäumen):

verpassen

missen

verpassen

laten voorbijgaan

verpassen

verzuimen

3. verpassen ugs (aufzwingen):

verpassen

geven

verpassen

toedienen

jdm ein Ding verpassen

iem een dreun geven

jdm ein Ding verpassen

iem een lesje geven

ver·ˈpat·zen VERB trans ugs

verpatzen

verknoeien

verpatzen

verprutsen

her·ˈum·ha·cken VERB intr ugs

herumhacken

zitten te hakken

ver·ˈpach·ten VERB trans

verpachten

verpachten

verpachten

in pacht geven

ˈher·schi·cken VERB trans (zu jdm schicken)

herschicken

hierheen [o. hiernaartoe] sturen

her·ˈaus·rü·cken² VERB trans

1. herausrücken:

herausrücken

naar buiten schuiven

herausrücken

naar buiten trekken

2. herausrücken ugs ((ab)geben):

herausrücken

afstaan

herausrücken

geven

her·ˈvor·gu·cken VERB intr ugs

hervorgucken

te zien zijn

hervorgucken

eruit steken

her·ˈvor·lo·cken VERB trans

1. hervorlocken:

hervorlocken

tevoorschijn lokken

mit etw keinen Hund hinter dem Ofen hervorlocken können

voor iets geen enkele belangstelling weten te krijgen

2. hervorlocken übtr (entlocken):

hervorlocken

ontlokken

her·ˈab·bli·cken VERB intr

1. herabblicken geh (nach unten schauen):

herabblicken

naar beneden kijken

2. herabblicken übtr:

herabblicken

neerkijken

herabblicken

neerzien

ˈherz·stär·kend [ˈhɛr͜tsʃtɛrkn̩t] ADJ

herzstärkend

hartversterkend