Deutsch » Niederländisch

Übersetzungen für „spitse“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

Ergebnis-Übersicht

ˈspit·zen: Reflexives Verb
spitz: Adjektiv und Adverb
ˈSpit·ze: Nomen
ˈSpit·zel: Nomen
ˈSpit·zer: Nomen
ˈspi·cken: Intransitives Verb
ˈspie·len: Transitives Verb
ˈspie·ßen: Intransitives Verb
ˈspin·nen: Transitives Verb
Spitz: Nomen
Spi·ˈtal: Nomen
ˈSpin·ne: Nomen

Meintest du vielleicht: spitzen , Spitze , spitz , spinnen , spießen , spielen , spicken , Spitzer , Spitzel , Spinne , Spital und Spitz

ˈspit·zen² [ˈʃpɪ͜tsn̩] VERB refl regional (auf etw begierig sein)

spitz [ʃpɪ͜ts ] ADJ

1. spitz (mit einer Spitze):

spits

ein spitzer Ausschnitt

etw mit spitzen Fingern anfassen

iets heel voorzichtig (met duim en wijsvinger) beetpakken

eine spitze Tüte

2. spitz (spitzzüngig):

schel

3. spitz ugs (im Gesicht):

spits

mager

smal

ˈSpit·ze¹ <Spitze, Spitzen> [ˈʃpɪ͜tsə] SUBST f

1. Spitze (höchster Punkt):

punt

spits

top

uiteinde nt

etw die Spitze nehmen übtr

van iets de scherpe kantjes afhalen

etw die Spitze nehmen übtr

jdm/etw die Spitze bieten veraltet übtr

(aan) iem/iets het hoofd bieden

die Spitze des Eisbergs

de top van de ijsberg

die Spitze des Eisbergs übtr

het topje van de ijsberg

2. Spitze (vorderer Platz):

Spitze SPORT, MILIT

spits

Spitze SPORT, MILIT

voorste gedeelte nt

an der Spitze marschieren

aan de spits [o. voorop] [o. aan het hoofd] marcheren

sich an die Spitze stellen

zich aan het hoofd plaatsen

an der Spitze liegen [o. stehen]

an der Spitze liegen [o. stehen]

op de eerste plaats [o. bovenaan] staan

die Spitze haben SPORT übtr

nog steeds bovenaan staan

die Spitze nehmen SPORT

3. Spitze (erster Rang, Führung):

hoofd nt

top

kop

der Umsatz erreichte eine absolute Spitze

de omzet bereikte een recordhoogte

4. Spitze (beim Rauchen):

sigarettenpijpje

5. Spitze (beim Schuh):

6. Spitze ugs (sensationell):

dieses Buch ist einsame Spitze

dit is een geweldig [o. hartstikke] goed boek

das ist Spitze!

ˈSpit·zel <Spitzels, Spitzel> [ˈʃpɪ͜tsl̩] SUBST m

ˈSpit·zer <Spitzers, Spitzer> [ˈʃpɪ͜tsɐ] SUBST m ugs

ˈspi·cken¹ [ˈʃpɪkn̩] VERB intr

1. spicken CH:

2. spicken ugs regional (abschreiben):

ˈspie·len¹ [ˈʃpiːlən] VERB trans

1. spielen:

spielen (ein Spiel machen)

spielen (aufführen)

spielen (aufführen)

spielen (aufführen)

Ball spielen

Ball spielen

met de bal spelen

Billard spielen

Blindekuh spielen

blindemannetje spelen

den Clown spielen

voor clown spelen

den Clown spielen übtr

de clown uithangen

Dame spielen

den Gastgeber spielen

als gastheer optreden

den Gastgeber spielen

voor gastheer spelen

Geige spielen

die erste Geige spielen a. übtr

de eerste viool spelen ook fig.

Karten spielen

die beleidigte [o. gekränkte] Leberwurst spielen

de verongelijkte [o. gekrenkte] spelen

die beleidigte [o. gekränkte] Leberwurst spielen

op zijn teentjes getrapt zijn

schwarzen Peter spielen

Schach spielen

eine Schallplatte spielen

een plaat spelen [o. draaien]

ein Spiel spielen

een spelletje doen [o. spelen]

den Unschuldigen spielen

de onschuldige uithangen

was wird hier gespielt? ugs übtr

wat is (er) hier aan de gang?

2. spielen (zuspielen):

etw in die Presse spielen

iets de pers toespelen

ˈspie·ßen¹ [ˈʃpiːsn̩] VERB intr

ˈspin·nen¹ <spann, gesponnen> [ˈʃpɪnən] VERB trans

1. spinnen (am Spinnrad):

(k)einen guten Faden miteinander spinnen

(niet) goed met elkaar overweg kunnen

(s)ein Garn spinnen übtr

sterke verhalen vertellen

(ein) Seemannsgarn spinnen übtr

(sterke) zeemansverhalen ten beste geven [o. opdissen]

dabei [o. damit] ist keine Seide zu spinnen übtr

daar zul je geen zij(de) bij spinnen

2. spinnen (ausdenken):

Gedanken spinnen

Gedanken spinnen

Intrigen [o. Ränke ] spinnen

intriges beramen

Intrigen [o. Ränke ] spinnen

Lügen spinnen

leugens verzinnen

Spitz <Spitzes, Spitze> [ʃpɪ͜ts ] SUBST m (Hund)

mein lieber Spitz! ugs

beste vriend [o. jongen] !

Spi·ˈtal <Spitals, Spitäler> [ʃpiˈtaːl, -ˈtɛːlɐ] SUBST nt A CH o. veraltet

ˈSpin·ne <Spinne, Spinnen> [ˈʃpɪnə] SUBST f

spin

pfui Spinne! ugs

bah!

pfui Spinne! ugs

Spinne am Morgen bringt Kummer und Sorgen, Spinne am Abend - erquickend und labend

een spin in de morgen brengt kommer en zorgen

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Deutsch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski