Deutsch » Niederländisch

Übersetzungen für „verwerkte“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

Ergebnis-Übersicht

ver·ˈwer·ten: Transitives Verb
ver·ˈwer·fen: Intransitives Verb
ver·ˈweint: Adjektiv und Adverb
ver·ˈwel·ken: Intransitives Verb
ver·ˈwet·ten: Transitives Verb
ver·ˈwert·bar: Adjektiv und Adverb
ver·ˈwe·hen: Intransitives Verb
ver·ˈwe·gen: Adjektiv und Adverb
ver·ˈwe·sen: Intransitives Verb
ver·ˈwei·len: Intransitives Verb
ver·ˈweh·ren: Transitives Verb
ver·ˈwei·sen: Transitives Verb
ver·ˈwen·den: Transitives Verb
ver·ˈwerf·lich: Adjektiv und Adverb
ver·ˈwech·seln: Transitives Verb
Ver·ˈwer·fung: Nomen
Ver·ˈwer·tung: Nomen
ver·ˈwei·gern: Transitives Verb
ver·ˈwend·bar: Adjektiv und Adverb

Meintest du vielleicht: verwerten , verwetten , verwelken , verweint , verwerfen , verwertbar , verwenden , verweisen , verwehren , verweilen , verwesen , verwegen , verwehen , verwechseln , verwerflich , verwendbar , verweigern , Verwertung und Verwerfung

ver·ˈwer·ten VERB trans

verwerten (ausnutzen, heranziehen)

verwerten (ausnutzen, heranziehen)

verwerten (nutzbringend anwenden)

Erfahrungen verwerten

profijt trekken van ervaringen

literarisch verwerten

voor een literair werk gebruiken

ver·ˈwer·fen¹ VERB intr unreg

ontijdig werpen [o. ter wereld brengen]

ver·ˈweint [fɛɐ̯ˈv͜aint] ADJ

ver·ˈwel·ken VERB intr

ihre verwelkte Schönheit

haar verlepte schoonheid

ver·ˈwet·ten VERB trans

inzetten bij het wedden

ver·ˈwert·bar ADJ (auszuwerten, brauchbar)

ver·ˈwe·hen¹ VERB intr geh

verwehen (wegwehen)

verwehen (wegwehen)

verwehen (verloren gehen)

verwehen (verloren gehen)

ver·ˈwe·gen [fɛɐ̯ˈveːgn̩] ADJ

koen

sie trug ein verwegenes Hütchen scherzh

ze droeg een gedurfd [o. heel opvallend] hoedje

ver·ˈwe·sen [fɛɐ̯ˈveːzn̩] VERB intr

ver·ˈwei·len VERB intr geh (sich aufhalten)

bei einem Gedanken verweilen übtr (sich mit etw beschäftigen)

bij een gedachte blijven stilstaan

ver·ˈweh·ren VERB trans

ver·ˈwei·sen [fɛɐ̯ˈv͜aizn̩] VERB trans unreg

1. verweisen veraltet geh:

2. verweisen:

3. verweisen:

an die zuständige Instanz verweisen

naar de bevoegde instantie verwijzen

4. verweisen:

wijzen (op)

attent maken (op)

5. verweisen SPORT:

jdn des Platzes verweisen

iem van [o. uit] het veld sturen

einen Schüler von der Schule verweisen

een leerling van school verwijderen

6. verweisen SPORT:

den Gegner auf den dritten Rang verweisen

de tegenstander naar de derde plaats terugdringen

ver·ˈwen·den¹ VERB trans unreg

1. verwenden:

gebruikmaken van

benutten [o. toepassen]

2. verwenden:

ver·ˈwerf·lich [fɛɐ̯ˈvɛrflɪç] ADJ geh

verwerflich

ver·ˈwech·seln VERB trans

verwechseln

verwechseln

verwechseln

door elkaar halen

sie sehen sich zum Verwechseln ähnlich

zij lijken sprekend op elkaar

Ver·ˈwer·fung <Verwerfung, Verwerfungen> [-ˈvɛrfʊŋ] SUBST f

1. Verwerfung SOZIOL (Ablehnung):

2. Verwerfung BAU kein Pl:

het kromtrekken

3. Verwerfung GEOL:

Ver·ˈwer·tung <Verwertung, Verwertungen> SUBST f

Verwertung (Ausnutzung, Heranziehung)

gebruik nt

Verwertung (nutzbringende Anwendung)

ver·ˈwei·gern VERB trans

die Aussage verweigern JUR

weigeren te getuigen

den Gehorsam verweigern

weigeren te gehoorzamen

das Hindernis verweigern SPORT

weigeren de hindernis te nemen

den Wehrdienst verweigern

dienst weigeren

ver·ˈwend·bar [fɛɐ̯ˈvɛntbaːɐ̯] ADJ

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Deutsch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski