Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Touristen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

Meintest du vielleicht: christen , tourniquet , troosten , berusten , onkosten , tournee , betwisten , batisten , verkwisten und touringcar

chris·ten <christen|en> [krɪstə(n)] SUBST m

Christ m

tour·ni·quet <tourniquet|s> [turnikɛ, turnikɛt] SUBST nt of m

ba·tis·ten [batɪstə(n)] ADJ attr

Batist-

batist-

een batisten bloes

eine Batistbluse

be·twis·ten <betwistte, h. betwist> [bətwɪstə(n)] VERB trans

1. betwisten (over het bezit strijden):

streitig machen

hij betwistte mij mijn aandeel

er machte mir meinen Anteil streitig

een betwist gebied

ein umstrittenes Gebiet

2. betwisten (tegenspreken):

betwisten jur.

de betwiste punten

die strittigen Punkte

3. betwisten:

betwisten (ontzeggen)

betwisten (recht)

betwisten (toegang)

tour·nee <tournee|s> [turne] SUBST f

1. tournee (rondreis):

Tournee f

tournee muz., theat.

Gastspielreise f

op tournee gaan

auf Tournee gehen

op tournee zijn

auf Tournee sein

tijdens zijn tournee door Amerika

während seiner Tournee durch Amerika

2. tournee (ronde):

Runde f

on·kos·ten [ɔŋkɔstə(n)] SUBST Pl

1. onkosten:

onkosten (kosten)

Unkosten Pl

onkosten (vooral in verband met beroepsuitoefening)

Spesen Pl

onkosten (hetgeen men voorgeschoten heeft)

Auslagen Pl

de onkosten declareren

die Unkosten in Rechnung stellen

2. onkosten (buitengewone kosten):

Unkosten Pl

iem op onkosten jagen

jdn in Unkosten stürzen

be·rus·ten <berustte, h. berust> [bərʏstə(n)] VERB intr

1. berusten (steunen op):

fußen auf +Dat

nergens op berusten

jeder Grundlage Gen entbehren

2. berusten (zich schikken in):

sich ergeben in +Akk

sich abfinden mit

ze berusten in hun verlies

sie fügen [o. ergeben] sich in ihren Verlust

3. berusten (in bezit zijn van):

in Verwahrung sein

hinterlegt sein

troos·ten <troostte, h. getroost> [trostə(n)] VERB trans

zich met een andere vrouw troosten

sich mit einer anderen trösten

tou·ring·car <touringcar|s> [turɪŋkɑːr] SUBST f

ver·kwis·ten <verkwistte, h. verkwist> [vərkwɪstə(n)] VERB trans

verkwisten (sterker)

ik zal daar geen papier meer aan verkwisten

ich werde dafür kein Papier mehr verschwenden

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski