Übersetzungen für „suitdrukking“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

uit·druk·king <uitdrukking|en> [œydrʏkɪŋ] SUBST f

1. uitdrukking:

uitdrukking (gezegde)

Ausdruck m

uitdrukking (zegswijze)

Wendung f

uitdrukking (zegswijze)

Redewendung f

uitdrukking (zegswijze)

Redensart f

lege uitdrukkingen

Floskeln Pl

gangbare uitdrukkingen

geläufige Ausdrücke Pl

een uitdrukking van Luther rel.

ein Lutherwort

een vaste uitdrukking

eine Redewendung

2. uitdrukking (sprekende gelaatstrek):

uitdrukking

Ausdruck m

een verwilderde uitdrukking in zijn ogen

ein wilder Ausdruck in seinen Augen

een gezicht zonder uitdrukking

ein ausdrucksloses Gesicht

3. uitdrukking (uiting):

uitdrukking

Ausdruck m

uitdrukking geven aan

Ausdruck geben +Dat

tot uitdrukking komen in

zum Ausdruck kommen in +Dat

uit·druk·ken <drukte uit, h. uitgedrukt> [œydrʏkə(n)] VERB trans

1. uitdrukken:

uitdrukken

äußern

uitdrukken (onder woorden brengen)

ausdrücken

uitdrukken (pregnant)

zum Ausdruck bringen

zijn gevoelens uitdrukken

seine Gefühle ausdrücken

zijn gevoelens uitdrukken

seine Gefühle zum Ausdruck bringen

de waarde van iets in geld uitdrukken

den Wert von etw Dat in Geld ausdrücken

haar houding drukt zelfvertrouwen uit

ihre Haltung drückt Selbstvertrauen aus

zich uitdrukken

sich ausdrücken

2. uitdrukken (uitknijpen):

uitdrukken

ausdrücken

uitdrukken

ausquetschen

de tandpasta uitdrukken

die Zahnpasta herausdrücken

3. uitdrukken (doven):

uitdrukken

ausdrücken

ge·laats·uit·druk·king <gelaatsuitdrukking|en> [ɣəlatsœydrʏkɪŋ] SUBST f

gelaatsuitdrukking

Gesichtsausdruck m

gelaatsuitdrukking

Miene f

ver·druk·king [vərdrʏkɪŋ] SUBST f geen Pl

1. verdrukking (onderdrukking):

verdrukking

Unterdrückung f

2. verdrukking (knel):

verdrukking

Bedrängnis f

in de verdrukking raken [o. komen]

in Bedrängnis geraten

tegen de verdrukking in

trotz aller Hindernisse

strek·king <strekking|en> [strɛkɪŋ] SUBST f

1. strekking:

strekking (tendens)

Tendenz f

strekking (tendens)

Tenor m

strekking (doelstelling)

Absicht f

strekking (doelstelling)

Zweck m

dat heeft een andere strekking

das dient einem anderen Zweck

woorden van gelijke strekking

Worte gleichen Inhalts

deze maatregel heeft een veel ruimere strekking

diese Maßnahme hat eine viel größere Tragweite

de strekking van het verhaal

der Tenor der Geschichte

2. strekking (gestrekte houding):

strekking

Streckung f

uit·druk·kings·vorm <uitdrukkingsvorm|en> [œydrʏkɪŋsfɔrəm] SUBST m

uitdrukkingsvorm

Ausdrucksform f