Niederländisch » Deutsch

toe·kij·ken <keek toe, h. toegekeken> [tukɛikə(n)] VERB intr

af·kij·ken1 <keek af, h. afgekeken> [ɑfkɛikə(n)] VERB trans

1. afkijken (ongemerkt overnemen):

afkijken ugs

3. afkijken (door te veel kijken niet meer waarderen):

in·kij·ken1 <keek in, h. ingekeken> [ɪŋkɛikə(n)] VERB trans (vluchtig kennisnemen van de inhoud)

om·kij·ken <keek om, h. omgekeken> [ɔmkɛikə(n)] VERB intr

op·kij·ken <keek op, h. opgekeken> [ɔpkɛikə(n)] VERB intr

1. opkijken (naar omhoog kijken):

bekijken VERB

Benutzereintrag

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski