Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „zinnetje“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

zon·ne·tje: Nomen
min·ne·tjes: Adjektiv und Adverb
man·ne·tje: Nomen
zin·ne·lijk: Adjektiv und Adverb
gan·ge·tje: Nomen
zin·ne·beeld: Nomen
ro·man·ne·tje: Nomen
bin·nen·pret·je: Nomen
zin·ne·loos: Adjektiv und Adverb

Meintest du vielleicht: zonnetje , minnetjes , mannetje , zinnelijk , gangetje , romannetje , zinnebeeld , binnenpretje und zinneloos

zon·ne·tje <zonnetje|s> [zɔnəcə] SUBST nt

iets in het zonnetje zetten übtr

etw ins rechte Licht rücken

zichzelf in het zonnetje zetten

sich ins rechte Licht rücken

ze is het zonnetje in huis übtr

sie ist der Sonnenschein der Familie

het zonnetje

die liebe Sonne

min·ne·tjes [mɪnəcəs] ADJ

1. minnetjes (zwak):

2. minnetjes (verachtelijk):

man·ne·tje <mannetje|s> [mɑnəcə] SUBST nt

1. mannetje (jong, klein persoon):

Kerlchen nt

2. mannetje (gestalte van een mens):

het mannetje in de maan

der Mann im Mond

3. mannetje (persoon):

Mann m

daar heb ik mijn mannetjes voor

dafür habe ich meine Leute

een mannetje sturen

4. mannetje (dier):

mannetje biol.

mannetje plantk.

männliche Pflanze f

zijn mannetje staan

seinen Mann stehen

zin·ne·lijk <zinnelijke, zinnelijker, zinnelijkst> [zɪnələk] ADJ

gan·ge·tje <gangetje|s> [ɣɑŋəcə] SUBST nt

1. gangetje (snelheid):

Tempo nt

Geschwindigkeit f

2. gangetje (voortgang):

Gang m

Trott m

Lauf m

het gaat zo'n gangetje [o. het gaat zo zijn gangetje]

alles geht seinen gewohnten Gang

3. gangetje (nauwe doorgang):

zin·ne·beeld <zinnebeeld|en> [zɪnəbelt] SUBST nt

Sinnbild nt

ro·man·ne·tje <romannetje|s> [romɑnəcə] SUBST nt

1. romannetje (kleine roman):

Kurzgeschichte f

2. romannetje abw (roman):

Dreigroschenheft nt ugs

Groschenroman m ugs

bin·nen·pret·je <binnenpretje|s> [bɪnə(n)prɛcə] SUBST nt

binnenpretje

stille(s) Vergnügen nt

binnenpretje

heimliche(s) Schmunzeln nt

binnenpretjes hebben

in sich Akk hineinlachen

binnenpretjes hebben

heimlich schmunzeln

zin·ne·loos [zɪnəlos] ADJ

1. zinneloos (onzinnig):

zinneloos handelen

ohne Sinn und Verstand handeln

2. zinneloos (bewusteloos):

3. zinneloos (krankzinnig):

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski