Übersetzungen für „overgrote“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ver·gro·ten¹ <vergrootte, h. vergroot> [vərɣrotə(n)] VERB trans

1. vergroten:

vergroten (vermeerderen)

vergrößern

vergroten (handel, kennis)

erweitern

vergroten (kapitaal, krediet, productie, weerstand)

erhöhen

vergroten (druk, inspanning)

verstärken

zijn omzet vergroten

seinen Umsatz steigern

de vergrotende trap taalk.

der Komparativ

2. vergroten:

vergroten (groter maken)

vergrößern

vergroten (oppervlak, volume)

erweitern

3. vergroten (groter weergeven):

vergroten

vergrößern

deze microscoop vergroot 300 maal

dieses Mikroskop vergrößert dreihundertfach

ˈover·gie·ten¹ <goot over, h. overgegoten> [ovərɣitə(n)] VERB trans (in iets anders gieten)

overgieten

umgießen

overgieten

umfüllen

over·gooi·en <gooide over, h. overgegooid> [ovərɣojə(n)] VERB trans

overgooien

werfen über +Akk

over·gooi·er <overgooier|s> [ovərɣojər] SUBST m

overgooier

Trägerkleid nt

over·ga·ve [ovərɣavə] SUBST f geen Pl

1. overgave (capitulatie):

overgave

Übergabe f

2. overgave (onderwerping):

overgave

Ergebung f

een volkomen overgave aan Gods wil

eine vollkommene Ergebung in Gottes Willen

3. overgave (toewijding):

overgave

Hingabe f

met volle overgave

voller Hingabe

met volle overgave

hingebungsvoll

4. overgave (overdracht):

overgave

Übergabe f

over·groot·va·der <overgrootvader|s> [ovərɣrotfadər] SUBST m

overgrootvader

Urgroßvater m

over·groot·moe·der <overgrootmoeder|s> [ovərɣrotmudər] SUBST f

overgrootmoeder

Urgroßmutter f

ver·gro·ting <vergroting|en> [vərɣrotɪŋ] SUBST f

vergroting

Vergrößerung f

de vergroting van de omzet

die Umsatzsteigerung