Deutsch » Niederländisch

Übersetzungen für „belemmeringen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

Ergebnis-Übersicht

be·ˈlei·di·gen: Transitives Verb
zu·ˈsam·men·brin·gen: Transitives Verb
be·ˈleh·ren: Transitives Verb
be·ˈlei·hen: Transitives Verb
be·ˈlan·gen: Transitives Verb
um·ˈrin·gen: Transitives Verb
er·ˈrin·gen: Transitives Verb
ˈum·brin·gen: Reflexives Verb
er·ˈbrin·gen: Transitives Verb

Meintest du vielleicht: beleidigen , zusammenbringen , erbringen , umbringen , erringen , umringen , belangen , beleihen und belehren

be·ˈlei·di·gen [bəˈl͜aidɪgn̩] VERB trans

beleidigen übtr a.

een belediging zijn voor

ein beleidigtes Gesicht machen

een verongelijkt gezicht zetten

zu·ˈsam·men·brin·gen VERB trans unreg

1. zusammenbringen (in Kontakt bringen):

zusammenbringen

in contact brengen met

zusammenbringen

Familien wieder zusammenbringen

families weer herenigen

Familien wieder zusammenbringen

families weer met elkaar verzoenen

2. zusammenbringen (anhäufen):

zusammenbringen

zusammenbringen

zusammenbringen

Geld zusammenbringen

3. zusammenbringen ugs (aus dem Gedächtnis abrufen):

zusammenbringen

keine drei Sätze zusammenbringen

geen (zinnig) woord kunnen uitbrengen

be·ˈleh·ren VERB trans

1. belehren (jdn informieren):

2. belehren JUR:

3. belehren (jdn korrigieren):

jdn eines Besseren belehren

iem uit de droom helpen

du lässt dich einfach nicht belehren!

je wilt ook niets (van mij) aannemen!

be·ˈlei·hen VERB trans unreg

be·ˈlan·gen VERB trans

1. belangen JUR:

voor de rechter dagen

2. belangen (zur Verantwortung ziehen):

ter verantwoording roepen

rekenschap eisen

3. belangen (betreffen):

was mich belangt, ...

wat mij betreft ...

um·ˈrin·gen [ʊmˈrɪŋən] VERB trans unreg

er·ˈrin·gen [-ˈrɪŋən] VERB trans

(met moeite [o. inspanning] ) verwerven [o. verkrijgen] [o. behalen] [o. bevechten]

einen Erfolg erringen

een succes behalen

ˈum·brin·gen² VERB refl unreg

1. umbringen:

zich van kant maken

zich van het leven beroven

2. umbringen übtr:

er·ˈbrin·gen VERB trans

1. erbringen (Geldbetrag):

2. erbringen (als Resultat haben):

den Beweis [o. Nachweis ] für etw erbringen

het bewijs van iets leveren

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Deutsch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski